WEBLOG - BERICHT

Philip Roths Everyman - niet voor iedereen
GEPLAATST: 2-6-2006

Iedereen vond het een schitterend meesterwerk. De bekroning van een schrijversleven. Waar bleef de Nobelprijs? Ik vond het een vluggertje.

Voor elke grote schrijver komt er een moment dat hij boven alle kritiek is verheven. Hij heeft zijn kunnen bewezen. Hij heeft zo’n reeks van meesterwerken heeft geschreven dat de pers bij elk nieuw boek de vlag uithangt, want het is sowieso een wonder dat hij nog een titel aan het oeuvre heeft bijgedragen. Elke keer wordt de roep om de Nobelprijs sterker, en eigenlijk doet het er niet meer toe hoe goed zijn nieuwe werk is want zijn reputatie staat al vast. Zo’n status is een dubieus genoegen. Het is altijd mooi om zulk gezag te genieten. Maar niemand vindt het leuk om bij leven al in een standbeeld te veranderen.

Philip Roth, wiens korte roman Everyman onlangs verscheen, is zo’n schrijver sinds hij met The Human Stain de American Pastoral-trilogie voltooide. Alles wat hij daarna heeft geschreven is een toegift, of het nu een meesterwerk als The Plot Against America is of een Playboy-achtig broddelwerkje als The Dying Animal. Weinig schrijvers hebben zo’n straffe discipline als Roth, die in afzondering leeft, elke ochtend naar zijn werkhuisje loopt, elke dag hardloopt in de bossen en elke avond vroeg naar bed gaat. Zo bouw je een oeuvre van 27 titels op. Doorgaan en scherp blijven is de opdracht die deze 73-jarige zich heeft gesteld.

De schrijver kijkt er ook scherp op toe hoe zijn werk aan de man wordt gebracht. Wij beschouwen Roth als een van de grote Amerikaanse literatoren, maar in eigen land haalt zijn werk zelden de bestsellerlijsten. Daar is het veel te cerebraal en ‘Europees’ voor. In een interview klaagde de schrijver dat er van zijn boeken bij verschijning nog geen 50.000 exemplaren worden verkocht. Voor het gemak vergat hij dat hij in Groot-Brittanië een publiek van dezelfde omvang heeft, en dan komen er nog talloze vertalingen bij. Bovendien moet een auteur als Roth het in hoge mate hebben van zijn backlist met eerder gepubliceerd werk. Zo staat Portnoy’s Complaint elk jaar op de leeslijst van ettelijke duizenden studenten en het is niet de enige Roth-titel die klassieke status geniet.

Wanneer Roth, in samenspel met zijn agent, Andrew ‘de Jakhals’ Wylie, van uitgever verandert, verhuist de complete backlist met hem mee, zodat er een transfersom met vele nullen wordt geïncasseerd. Deze strategie, eigen aan de omvangrijke Engelstalige markt, wordt met ingang van Everyman ook in ons land toegepast. Sinds jaar en dag werd Roth bij ons door Meulenhoff uitgegeven. Toen De Bezige Bij een paar jaar geleden aan de agent liet weten belangstelling te hebben voor deze auteur, werd ook hier de backlist in de strijd geworpen. De uitgeverij die het aandurfde alle eerder vertaalde titels opnieuw op de markt te brengen, kon ook de rechten op de nieuwe Roth verwerven. En zo verhuisde Philip Roth naar De Bezige Bij, die nu voor de zware taak staat binnen een paar jaar tegen de twintig titels van deze schrijver opnieuw aan de man te brengen. En dat in een land waar meerdelige uitgaven van onze eigen klassiekers al voortijdig in de ramsj belanden, of het nu Vestdijk betreft of Gerard Reve. Voorlopig zal het succes van deze deal toch afhangen van Roth’s nieuwe werk. Vandaar het media-offensief rond Alleman, en het getromgeroffel over de ‘wereldpremiere’ van de Bij, al was het boek ook al uit in Amerika.

Everyman is geen roman van het formaat van American Pastoral of The Plot Against America. Het is een korte roman zoals The Dying Animal of, langer terug, The Ghost Writer. In veel opzichten is het een essay in verhalende vorm, en het onderwerp van dit essay is dood en lichamelijk verval, en wat dat met ons doet. De titel verwijst naar het middeleeuwse moraliteitsspel dat in onze taal bekend staat als Elcerlyc - reden waarom de Nederlandse titel Alleman niet helemaal gelukkig is. In de oude tekst wordt een man, Elcerlyc, na zijn dood aan het laatste oordeel onderworpen, en niets dat hem in het leven voordeel verschafte - afkomst, bezit, uiterlijk - kan hem nog helpen. Alleen zijn goede werken kunnen voor hem pleiten. Het is merkwaardig dat Roth in een recent interview in De Volkskrant beweerde dat hij in Everyman ‘elke dimensie van moralisme’ heeft willen vermijden, en toch aanhaakt bij Elcerlyc, een tekst waar àlles moralistisch is. Alleen het lenen van zo’n titel heeft al moraliserende implicaties.

Ook Roth’s held is dood wanneer Everyman begint. Familie en vrienden staan aan het graf van de naamloze hoofdpersoon, en de gevoelens zijn duidelijk gemengd. Zijn twee zoons uit zijn eerste huwelijk hebben veel rancunes over de manier hoe hij hen en hun moeder in de steek heeft gelaten. Zijn dochter uit zijn tweede huwelijk, Nancy, is daarentegen degene die hem een mooie, passende begrafenis wil bezorgen, op dezelfde oude Joodse begraafplaats waar zijn ouders liggen. En dan is er zijn oudere broer Howie, die ondanks zijn vele jaren nog steeds op een blakende gezondheid kan bogen. Alleen de scene aan het graf maakt al duidelijk dat Roth’s held weinig goede werken op zijn naam heeft staan. Als kind heeft hij zijn vader geholpen in diens juwelierszaak in Newark, waaraan deze novelle zijn titel dankt. Allemans Juwelen. Hij heeft een paar goede campagnes geleid in zijn jaren als reclame-ontwerper, bij een van Amerika’s beste bureaus. En aan het eind van Everyman stopt hij de grafdelver die tientallen jaren eerder het graf van zijn ouders heeft gedolven honderd dollar toe. De kans is immers groot dat dezelfde man ook zijn graf zal delven.

Roth’s Everyman begint met een begrafenis, maar de rest van het boek vertelt het leven van deze twintigste-eeuwse Elcerlyc na. Roth maakt er geen flatteus portret van. De man heeft er vooral voor gezorgd dat anderen goede werken voor hem deden, en dan nog reageert hij met ondank. Mannen ziet hij als concurrenten. Hij verafschuwt zijn twee zoons, en naarmate zijn broer Howie een aanmerkelijk sterker gestel blijkt te hebben, ontwikkelt hij ook haatgevoelens voor deze steun en toeverlaat. Vrouwen zijn seksuele prooi. Hij scheidt van zijn eerste vrouw omdat hij te jong was getrouwd. Hij scheidt van zijn tweede vrouw - de perfecte vrouw die hem de perfecte dochter schenkt - omdat zijn geluk hem bang maakt. Bovendien is de seksuele revolutie in volle bloei en hij is een succesvol man. Hij kan neuken wie hij wil. Zijn derde vrouw trouwt hij omdat eraan gewend is om getrouwd te zijn.

Hoe verantwoordt deze twintigste-eeuwse Elcerlyc zich? ‘Hij wilde niet beweren dat hij uitzonderlijk was. Hij was alleen kwetsbaar, ontvankelijk en onzeker. En hij was overtuigd van zijn recht, als een gewoon mens, om uiteindelijk te worden vergeven voor alles waarin hij mocht hebben tekort geschoten.’

Tegen de tijd dat wij Roth’s Elcerlyc leren kennen is hij een oude vrijgezel die New York na de aanslagen van elf september heeft verruild voor een luxe enclave aan zee. Van alle gemakken voorzien. Hij wil zich gaan wijden aan de schilderkunst - altijd zijn droom - en hij maakt een aantal abstracten met dezelfde titel die hij voor zijn memoires in gedachten had. 'The Life and Death of a Male Body', een titel die allengs samenvalt met zijn eigen verhaal, naarmate zijn autobiografie de vorm aanneemt van een medisch dossier.

Het incasseringsvermogen van de lezer wordt meermalen flink op de proef gesteld wanneer Roth rapporteert over de medische ingrepen die zijn Elcerlyc overeind moeten houden, van een vijfvoudige bypass tot aan de operatie die hij uiteindelijk niet zal overleven. Sommige oudere mannen scheppen graag op over de operaties die ze hebben doorstaan, en wellicht vond Roth het op zijn sarcastische manier leuk om ons op zo’n man te vergasten.

In de New York Times vertelde Roth dat hij vorig voorjaar aan Everyman was begonnen nadat zijn oude (en aanmerkelijke oudere) vriend Saul Bellow was gestorven. Hij had willen onderzoeken hoe dicht hij al schrijvende bij de dood kon komen. Het is de vraag of dit een interessant literair project is, maar de eindeloze opsommingen van medisch lapwerk voegen niets toe aan wat wij van de dood bevroeden. Het is gewoon het visserslatijn dat je kunt horen in de koffiekamer van elk ziekenhuis.

De moraal van Roth’s verhaal lijkt uiteindelijk een twintigste-eeuwse versie van het aloude carpe diem te zijn. Pluk de dag. Pak wat je pakken kunt, want in een wereld zonder het hocus pocus van geloof en hiernamaals is het leven maar kort. Omdat Everyman in zijn beknoptheid weinig laat zien van de goede dingen des levens geldt dit carpe diem vooral op het seksuele vlak. Het is een ongelukkige greep want net als The Dying Animal laat dit boekje zien wat een beperkte schrijver Roth is als het over seks gaat. De seksscenes lijken regelrecht uit een pornoblaadje overgeschreven:

"Het begon met een mooi, donkerharig meisje van negentien dat hij als zijn secretaresse had aangenomen en die binnen twee weken op de vloer van zijn kantoor knielde met haar kont omhoog terwijl hij haar volledig gekleed neukte, met alleen zijn gulp open. […] Het was een makkelijke entree omdat ze zo vochtig was en onder deze riskante omstandigheden kwamen ze allebei pijlsnel tot een heftig orgasme."

Tieners en studenten schrijven zulke natte dromen op. Maar het wordt zielig wanneer een schrijver als Roth, die zich met American Pastoral opwierp als het geweten der natie, op zijn 73-ste zulke fantasietjes serieus neemt. Aan het begin van Everyman wordt meermalen een vergelijkbare scene tussen de revaliderende hartpatient en zijn rondborstige verpleegster aangekondigd. Het is een goedkope truc om de lezer lekker te maken, maar Roth moet er toch voor zijn teruggeschrokken om zo’n steil beroep op onze goedgelovigheid te doen. Het grote nummer blijft uit.

Het laat ook zien dat Roth, ondanks enkele gratuite verwijzingen naar de aanslagen van elf september 2001, zijn greep op onze tijd begint te verliezen. Vroeger vielen tweedehandsboeken altijd open op de pagina’s met de seks. Dat spaarde een hoop tijd. Maar we lezen allang geen literatuur meer om de seks, ook tieners niet, die zeker niet zitten te wachten op een opa die nog eens laat zien dat hij zijn mannetje wel staat.

Eigenlijk laat Roth in Everyman alleen zijn oude intensiteit zien wanneer hij schrijft over de horloges en diamanten in Allemans Juwelen, en over de glinsterende groene branding voor de kust van New Jersey waarin zijn Elcerlyc zijn hele leven naar hartelust zwemt. Het zijn sterke beelden voor krachten die één mensenleven te boven gaan, en het is jammer dat de schrijver zich niet meer tijd en ruimte heeft gegund om op deze pijlers een echte roman te schrijven in plaats van dit vluggertje.

Een groot schrijver hoort boven alle kritiek te staan, maar na berichten dat ook Roth’s volgende boek een korte roman à la The Dying Animal en Everyman zal worden, twee van zijn minste boeken, stop ik deze bespreking in een fles in de hoop dat die bijtijds bij de schrijver aanspoelt. Misschien gaat hij dan een beter boek schrijven, en niet weer zo’n opgedirkt essay als Everyman.

HP / De Tijd, 2 juni 2006