WEBLOG - BERICHT

Wat voor man was Flaubert?
GEPLAATST: 2-8-2002

Als het aan Gustave Flaubert had gelegen, waren we hem allang weer vergeten. Al bij zijn leven was Flaubert vooral de schrijver van 'Madame Bovary'. Niets wat hij verder had geschreven, evenaarde het succes van zijn debuutroman. Flaubert zag het anders. Hij hield niet van 'Bovary'. Hij schreef niet graag over de tijd waarin hij leefde. De boeken waar hij zijn hart en ziel in legde speelden zich in de oudheid af, het groots opgezette 'Salammbô' en het hallucinerende 'La Tentation de Saint Antoine', waaraan hij bijna zijn hele leven bleef werken. Boeken die nu alleen de specialisten lezen. Toen een gezaghebbend criticus 'Madame Bovary' prees als een meesterwerk van objectief realisme liet Flaubert hem snel weten dat hij zich helemaal geen realist voelde. Hij was een romanticus van het oude stempel die zich het liefst verloor in de glorie van vergane werelden.

In de nieuwe biografie laat Frederick Brown zien dat Flaubert zijn hele leven enthousiast de Griekse en Romeinse oudheid bestudeerde en lange reizen maakte door Egypte en Tunesië om de wereld te zien zoals die er vroeger eruitzag. Het was een voorbereiding op de boeken die hij wilde schrijven, maar het was ook een manier om zijn eigen tijd te ontvluchten, het post-Napoleontische Frankrijk, waar in een sfeer van repressie en handjeklap de industrialisatie er door werd gejaagd terwijl de kerk zich herstelde van de Revolutie. Flaubert, die zijn leven lang in zijn ouderlijk huis aan de Normandische Seine bleef wonen, hield niet van vooruit-gang. Toen hij drieëntwintig jaar oud was, kreeg hij zijn eerste epileptische aanval, maar hij aanvaardde zijn ziekte makkelijk. Nu had hij een excuus om zijn rechtenstudie te staken en zich te begraven in de oudheid.

Hij was al jaren bezig aan de eerste versie van 'Saint Antoine' toen een vriend hem attendeerde op een krantenberichtje over een vrouw die zelfmoord had gepleegd na haar man jarenlang te hebben bedrogen. Het was het startpunt van 'Madame Bovary', al duurde het nog jaren voor het gegeven van de overspelige burgervrouw zoveel lading had verzameld dat er een meesterwerk als Bovary uitkwam. Het kost immers niet veel moeite om in Emma Bovary, de verveelde vrouw van een plattelandsdokter, een omgekeerde heilige Antonius te zien. Zij wapent zich niet tegen de verleiding. Ze zoekt de verleiding op.Voor haar is de wereld één en al verleiding, want ze heeft te veel romantische literatuur gelezen over groots en meeslepend leven.

Voor de schrijver was 'Bovary' een vorm van zelfkwelling. Het is een anti-romantisch manifest van een man die het liefst een romanticus van het oude stempel was geweest. Flaubert was niet de eerste die schreef over een generatie die was opgegroeid met Goethe’s 'Werther' en Chateaubriands 'René', boeken die maar één bestemming zien voor een gevoelige ziel. Zelfmoord. Flauberts vriend en reisgezel Maxime du Camp had een paar jaar voor Bovary al 'De memoires van een zelfmoordenaar' geschreven dat onmiddellijk een bestseller werd.

'Madame Bovar'y werd ook een succes, mede dankzij het proces dat reeds bij voorpublicatie jegens auteur en uitgever werd aangespannen. Flaubert had een boek willen schrijven waar de schrijver net zo onzichtbaar is als God in de schepping. Het is het type literatuur dat wij nu als de gouden standaard zien, maar in 1857 was het aanstootgevend om niet te laten weten waar je als auteur stond.

Het was Flauberts eerste kennismaking met de harde realiteit van de literatuur. Er zijn altijd lezers die niet eens willen begrijpen waar het over gaat. Zolang hij leefde, droomde de schrijver ervan alleen voor zichzelf en een paar vrienden te schrijven, net als de hovelingen van de zeventiende eeuw. Voor het geld hoefde hij het niet (of nauwelijks) te doen. Hij kon goed leven van het familiekapitaal, voor de kritieken hoefde hij het ook niet te doen - al hield hij nauwkeurig bij wat er over zijn boeken werd geschreven - en verder had hij er geen enkele behoefte aan zichzelf in de kranten te zien.

Brown is er niet alleen op uit om Flauberts psyche te duiden. Meer dan vorige biografen wil hij vooral laten zien hoe Flaubert zich handhaafde in de benauwend kleine wereld van de elite van de Restauratie-periode en de Seconde Empire. Flaubert wordt vaak afgebeeld als een eenzame werker in een ivoren toren, maar in deze biografie zien we hoe sluw de schrijver zijn werk promootte. Toen 'Salammbô' verscheen, zorgde hij ervoor dat de mensen die er in Parijs toe deden snel de eerste exemplaren kregen. Je moest 'Salammbô' op het koffietafeltje hebben liggen, wilde je meetellen in de betere kringen. Ook Flauberts correspondentie, met al die prachtige brieven aan vakbroeders en -zusters, is eigenlijk een brevier van zelfpromotie, want de schrijver krijgt er nooit genoeg van om uit te leggen wat hij met zijn boeken voorheeft. Het merendeel van zijn correspondenten schreef ook in de kranten, en zo bereikte Flauberts boodschap vanzelf het grotere publiek.

'Salammbô' werd in de kritiek gekraakt, maar het bleef desondanks een seizoen lang in de mode. Flauberts uitgever had bedongen dat hij na dit oudheidkundig spektakel weer met een roman over het moderne leven kwam. Het publiek wachtte op een nieuwe Bovary. Ironisch genoeg werd 'L’Education sentimentale' (hier vertaald als 'De leerschool der liefde') Flauberts grote flop in de verkoop. De eerste druk moest na een paar jaar worden verramsjt. De andere ironie is dat 'L’Education' in veel opzichten Flauberts mooiste roman is, want de schrijver kijkt in deze roman het morele failliet van zijn post-romantische generatie vol in de ogen. Het is een generatie die zich nergens werkelijk over kan opwinden, want zelfs de tumultueuze revolte van 1848 is uiteindelijk weinig meer dan een lawaaiige decorwisseling.

'L’Education sentimentale' is Flauberts meest persoonlijke roman. In geen boek gunt hij zichzelf zo weinig vluchtroutes. Al zijn vrienden komen erin voor, en ook een van de grandes horizontales van zijn tijd, Apollonie Sabatier, in de geestige en verleidelijke gedaante van de Maarschalkse. We kenden haar al uit een paar gedichten van Baudelaire. Ook Flauberts grote liefde, Elisa Schlesinger, die hij in zijn tienerjaren op het strand ontmoette, speelt een hoofdrol als Mme Arnoux.

Er is iets merkwaardigs met de vrouwen in Flauberts leven. Sommige mannen maken het zichzelf moeilijk in de liefde door onbereikbare vrouwen na te jagen. Flaubert legde het anders aan. Hij maakte zich onbereikbaar voor vrouwen, en zijn twee grote troeven waren zijn werk en zijn moeder, met wie hij altijd rekening moest houden. En dan is er zijn merkwaardige vriendschap met George Sand. Flaubert was een conservatief man die het liefst in het gezelschap van een stel vrienden ging eten, drinken en praten, en daarna naar een mooi bordeel. George Sand rookte sigaren, droeg mannenkleren en schreef per jaar evenveel als Flaubert in zijn hele leven, want er moest een heel huishouden leven van haar pen. Ze was een van de laatsten van de romantische generatie die had gedacht dat literatuur en muziek de wereld konden veranderen. Die illusie had ze allang verloren tegen de tijd dat ze vriendschap sloot met Flaubert, en ze werd zijn steun en toeverlaat in de laatste periode van zijn leven. Ze mocht zelfs meedoen met Flauberts mannenclubjes.

In de laatste jaren viel de bodem uit Flauberts bestaan, toen het familievermogen werd aangevreten door de domme zetten van een aangetrouwde neef. Het huis aan de rivier en de zesduizend francs rente (makkelijk tien keer modaal) waren altijd de vaste burcht geweest waar Flaubert zich ver verheven voelde boven de burgerij. Eerder had Brown ons voorgerekend hoeveel geld Flaubert had laten schieten door niet hard te onderhandelen over 'Madame Bovary'. Dat vond hij niet chic. Uiteindelijk moest hij een overheidspensioen aanvaarden, al stelde hij de voorwaarde dat er nooit ruchtbaarheid aan werd gegeven. Browns Flaubert laat een schrijver zien die wel droomde van een leven in een ivoren toren. Maar in werkelijkheid kon hij altijd rekenen op steun in de hoogste artistieke en politieke kringen. Hij had zijn vrienden goed gekozen. Het enige probleem was dat hij zo’n perfectionist was dat hij er geen cent aan overhield. Balzac, Zola en De Maupassant schreven tientallen boeken. Flaubert maar vijf.

Na de dood van de schrijver speculeerden vrienden dat de financiële problemen zijn epilepsie hadden teruggebracht. Brown houdt de officiële lezing aan: de schrijver, die behoorlijk dik was geworden, stierf aan een beroerte. De begrafenisstoet zag er zo mager uit dat de kranten vergelijkingen maakten met de laatste tocht van Emma Bovary, en de vrienden die naar Normandië waren gekomen moesten vertrekken zonder dat ze de kist in de aarde hadden zien zakken, want het graf was te smal.

----------------------------------------------------------------------------------

Wat voor man was Flaubert?

Gustave Flaubert (1821 - 1880) stak makkelijk een hand boven zijn tijdgenoten uit, want hij was meer dan 1.80 meter lang. In zijn jeugd had een weelderige bos blonde haren. Flaubert was bijgelovig en weigerde zich te laten portretteren. Daarom kennen we maar één afbeelding van de schrijver, toen hij het meeste van zijn haar had verloren en meer dan 120 kilo woog.

Flaubert was een familiemens. Hij had wel een apartement in Parijs, maar eigenlijk woonde hij zijn hele leven in hetzelfde huis als zijn moeder, met zijn broer Achille en zijn nicht Liline (die pas in 1931 stierf) op loopafstand. Toen zijn zus Caroline trouwde, ging ze ophuwelijksreis naar Zwitserland en Italië, en alle Flauberst reisden mee. Zo’n hechte familie was het.

Flaubert beheerste het Latijn goed; met Grieks bleef hij problemen hebben. Verder sprak hij geen enkele vreemde taal. Wel had hij op latere leeftijd een innige verhouding met de vrouw, Juliet Herbert, die hem met zijn Engels had willen helpen. Flaubert had het seksuele leven van een matroos. Hij zat maanden op zijn werkkamer, maar wanneer hij een mooie vrouw zag, ging hij de hele nacht door. Zijn brieven staan bol van seksueel visserslatijn.

--------------------------------------------------------------------------------------

Flauberts biografieën

Het is opmerkelijk dat er in Frankrijk sinds Sartre’s 'L’idiot de la famille' (1971) geen belangrijke biografie van Gustave Flaubert is geschreven. En Sartre’s marxistische psycho-analytische essay van duizend pagina’s kan eigenlijk ook geen biografie worden genoemd. Er is in Frankrijk geen biografische traditie, en de meeste Franse Flaubert-biografieën zijn er vooral op uit een stelling te bewijzen - zoals Sartre.

De meest recente Flaubert-biografieën komen uit Engeland en Amerika. Geoffrey Wall vertaalde Flaubert voor Penguin Classics, en in 2001 verscheen zijn 'Flaubert, A Life'. Wall beperkt zich tot de schrijver en diens leven, en leest een stuk gemakkelijker dan de nieuwe biografie van Frederick Brown. Diens 'Flaubert, A Biography' is een maatje groter opgezet. Tien jaar eerder schreef Brown een grote biografie van Emile Zola (goede vriend van Flaubert) en ook in de nieuwe Flaubert-biografie wordt de maatschappij waarin de schrijver leefde uitgebreid beschreven, van de voorgeschiedenis van Flauberts geboortestad tot de verschillende opstanden (1830, 1848 en de commune van 1870) die de schrijver meemaakte. Ook op de vierkante centimeter is Brown boeiend. Zijn interpretaties van Flauberts werk zijn interessant, en hij besteedt veel aandacht aan Juliet Herbert, die wel eens Flauberts laatste minnares kan zijn geweest.

Het Parool, 2 augustus 2006