WEBLOG - BERICHT

Het paradijs volgens Graham Swift
GEPLAATST: 21-2-2007

In Graham Swifts achtste roman mijmert een moeder over gisteren, seks en een geheim van zestien jaar geleden.

Thee, minirokjes, Shakespeare en de Muur van Hadrianus. Het zijn maar een handvol iconen van Britse normen en waarden die de Britse overheid er wil instampen om de multiculturele balkanisatie bij de komende generatie tegen te gaan. In zo’n rijtje zou de romanschrijver Graham Swift niet misstaan, want hij is de belichaming van traditionele Britse waarden als bescheidenheid, zelfspot en soberheid. Hij is het type schrijver dat journalisten tot wanhoop drijft, want ook op toernee blijft Swift de introverte, ironische man die hij nu eenmaal is.

Graham Swift (57) is misschien de minst opvallende schrijver van zijn generatie. Hij is niet behept met een ego dat controverse aantrekt, zoals Salman Rushdie en Martin Amis, en er hangt ook geen cosmopolitische geur aan zijn werk, zoals bij William Boyd en Julian Barnes. Graham Swift houdt een low profile. Zijn romans spelen zich altijd in het oude kustgebied in de zuidoostelijke hoek van Engeland af, onder de rook van Londen. Hij schrijft altijd over de grote thema’s van liefde, trouw, herinnering en dood, en de schrijver onderstreept het gebrek aan spektakel in zijn werk nog eens door te kiezen voor wat stoffige titels. Waterland, Last Orders, The Light of Day en Tomorrow. Het zijn geen titels die op je afspatten, want de schijver wil zijn lezers van het begin af al inprenten dat lezen iets anders is dan zich het verhaal laten oplepelen.

Swifts romans zijn oefeningen in zuiverheid, en lange tijd leek de schrijver met elk nieuw boek daarmee verder te gaan. In ieder nieuw boek werd steeds meer uitgespaard. De schrijver liet steeds meer aan de verbeelding van de lezer over. Last Orders (hier vertaald als Laatste ronde), de roman waarmee Swift dankzij de Booker Prize in 1996 doorbrak, vormde het hoogtepunt van deze ontwikkeling. Een clubje mannen herdenkt het recente overlijden van hun vertrouwde kroeggenoot Jack. Die wilde dat zijn as in de zee werd uitgestrooid, en zijn oude vrienden gaan zijn laatste wens vervullen. Alleen nemen ze eerst nog een glas en praten ze over vroeger.

Technisch is Last Orders een fenomenale prestatie. Per hoofdstuk komt een andere gast aan het woord, over Jack, over zichzelf, en over het leven. Ondanks dit ogenschijnlijk fragmentarische procede vormt Last Orders één samenhangend geheel.

Nadat Last Orders met de Booker Prize was bekroond, werd Swift beschuldigd van plagiaat omdat in William Faulkner’s As I Lay Dying een vergelijkbaar estafette-procede wordt toegepast, bij een soortgelijk verhaal. In werkelijkheid zou je hooguit kunnen zeggen dat Swift met Last Orders een geslaagde poging had gedaan Faulkner te overtreffen, want Swift’s open, droge stijl is lichtjaren verwijderd van Faulkner’s geconstipeerde proza.

In zijn volgende roman, The Light of Day (vertaald als Het volle daglicht) gaat Swift nog een stapje verder met de werkwijze die hij in een interview eens aanduidde met ‘a little goes a long way’. Deze roman flirt met het genre van de noir detective, waar alle informatie over de plot met minieme doses aan de lezer wordt gegeven om de spanning op peil te houden. Alleen is bij Swift de spanning puur literair. De hoofdpersoon is een aan lager wal geraakte private eye die een overspelige echtgenoot in de gaten moet houden, terwijl hij een verhouding begint met zijn opdrachtgever, de bedrogen vrouw. Maar eigenlijk is de detective een echoput van bespiegelingen over liefde, dood en herinnering, Swift’s vaste thema’s, die in The Light of Day, door het extreem lage tempo van de vertelling, een onverteerbare stroperigeid kregen. Was Swift bezig in een maniertje gevangen te raken?

In Graham Swift’s nieuwe roman, Tomorrow, die in Nederland twee maanden eerder verschijnt dan in de rest van de wereld (als we de uitgever mogen geloven), wordt het verhaal opnieuw door één enkel personage verteld. Paula Campbell ligt ’s nachts wakker en laat haar leven aan zich voorbijgaan, want de volgende dag zal er een hoop veranderen, vooral voor haar kinderen. Paula is vijftig jaar oud, net als haar man Mike. Ze leerden elkaar in de tweede, swingende helft van de Sixties kennen. Zij was de enige dochter van een rechter, hij was van een wat eenvoudiger komaf. Ook een enig kind. Zij studeerde kunstgeschiedenis, hij biologie, met name het intieme leven der slakken. Later, als de jaren zestig zijn uitgeswingd, gaat hij op instigatie van een suikeroompje een populair-wetenschappelijk tijdschrift runnen, getiteld The Living World, en het wordt onder Mike’s leiding al snel een succes. Swift geneert zich niet om in de loop van het verhaal herhaaldelijk terug te komen op de diepere betekenis van Mike’s vak, de biologie, want Tomorrow gaat over het intieme leven van man en vrouw.

In de laatste nacht voordat hun leven zal veranderen, denkt Paula erover na wat ze haar kinderen, een zestienjarige tweeling, zou vertellen als ze vragen waar ze vandaan komen. En daarom moet ze hun eerst vertellen hoe de wereld eruitzag voor zij er waren. Toen hun ouders elkaar leerden kennen. Het is een vraag die Paula zich graag laat stellen want ze gelooft er heilig in dat zij en Mike voor elkaar bestemd waren.

"Wat zou er zijn gebeurd als jullie papa en ik elkaar nooit ‘gevonden’ hadden?" mijmert ze. "Waren we dan de rest van ons leven verloren zielen geweest, eeuwig dolend op zoek naar onze ontbrekende wederhelft? Was het een ongelooflijk kosmisch toeval dat onze wegen elkaar kruisten?

"Natuurlijk weet ik dat het niet zo zou zijn geweest. Ik zou iemand anders hebben gevonden. Ik zou een andere Mikey hebben gevonden. Hij zou een andere Paulie hebben gevonden. En wat zou het jullie kunnen schelen wie het was, zolang het maar iemand was, twee iemanden, om jullie voort te brengen?"

Het probleem is alleen dat het niet dezelfde kinderen waren geweest als ze een andere vader of moeder had gehad. Zo draait Paula’s hele universum rond de vertrouwde teleologie van de liefde. Boy meets girl, en met een andere boy was girl nooit gelukkig geworden, want er is maar één perfecte match. Waar je terecht komt, moet wel je bestemming zijn. Het kan niet anders.

In haar nachtelijke gedachten vertelt moeder Paula haar kinderen over de tijd dat vader en moeder nog de hele dag in bed lagen en de liefde bedreven, want Paula lust er wel pap van. In het kader van ‘hoe het was voor jullie er waren’ rakelt ze ook een eindeloze stoet ooms en tantes, grootvaders en grootmoeders op, die weldra één wazige massa voor het oog van de lezer vormen. Uiteindelijk vervullen die toch maar één functie. Al die familie vormt de voedingsbodem voor het gelukkig paar, Paulie en Mikey.

Literair gezien is het zonneklaar waar de eindeloze vruchtbaarheids-monoloog die Tomorrow is vandaan komt. Paula is een nazaat van Molly Bloom, wier monoloog in bed het beroemde slotakkoord vormt van James Joyce’s Ulysses. ‘Yes I said yes I will yes.’ Vroeger lazen jongens alleen het eind van Ulysses. omdat het een soort literaire plattegrond zou zijn van de vrouwelijke seksualiteit (het zwarte gat in de gedachten van elke jongen). Veel feministische schrijfsters uit de jaren zestig en zeventig schreven graag in het vloeiende, komma- en puntloze proza van Molly Bloom, want dat was hoe vrouwen dachten als er geen mannen bij waren. Het probleem bleef natuurlijk dat Molly Bloom uit de pen van een man kwam.

Swift steekt mijlenver boven de ouderwetse Joyce-epigonen uit want hij volgt de meester niet naar de letter, maar naar de geest. Toch groeit bij de lezer langzaam de irritatie over Paula’s mijmeringen over hoe uitzonderlijk ze heeft getroffen met haar man. De seks is geweldig, de Living World-centjes stromen binnen en het goede leven is geen droom maar een dagelijkse realiteit. Goede boeken gaan immers niet over gelukkige families. Daar zit geen verhaal in.

De Engelse uitgever noemt Tomorrow op de achterflap ‘een unieke meditatie op het mysterie van geluk.’ Maar geen gras is zo groen of er schuilt wel een adder onder. Paula ligt niet zomaar wakker. Ze piekert over de dag van morgen, wanneer ze de kinderen iets gaan vertellen dat hun leven zal veranderen. Dat wordt ons althans verscheidene malen in de loop van het boek gemeld.

Deze herhaalde waarschuwing van de schrijver wordt al snel een storend plotmechanisme in een roman die zich verder op geen enkele plot laat betrappen. Net zoals de thrillerachtige aspecten de zwakste kant waren van The Light of Day, doen Swift’s pogingen om van Tomorrow een spannend boek te maken nogal krampachtig aan. Alsof hij race-strepen wil plakken op een boodschappenwagentje.

De werkelijke reden dat we gaan vermoeden dat er toch een probleempje is in Paula’s paradijs zijn haar aanhoudende bezweringen aan het adres van de kinderen dat iedereen gelukkig is, dat ze het niet beter hadden kunnen treffen en dat ze ‘waarachtig en geheel’ gewenst en bedoeld waren. Langzaam maar zeker gaat de lezer vermoeden dat het probleem dat hier zo stug wordt weggepraat iets te maken heeft met die kinderen en ‘hoe het was voor ze er waren’.

Ik ga het familiegeheim in Tomorrow niet onthullen, want iedere lezer moet maar zelf ontdekken waar het wringt. Het moet me alleen wel van het hart dat de onthulling, wanneer ze eindelijk komt, een anticlimax is. En dat ligt vooral aan de literaire truc die Swift in deze roman probeert uit te halen. Een geile kletsmajoor die een groot geheim in haar hart draagt? Misschien. Heel misschien. Maar dan had het nog meer effect gehad als we het ook eens van de kant van de kinderen hadden mogen zien, maar die blijven in Tomorrow buiten beeld.

Hier wreekt zich Swift’s schoolse aanhankelijkheid aan de wetten van het modernisme, waar perspectief en stemvoering bepalen welk verhaal er wordt verteld. Ook als er dan een heel verhaal tussen wal en schip valt, zoals in Tomorrow.

Uiteindelijk overtuigt Tomorrow alleen als een portret van een vrouw die geen blad voor de mond neemt, want Paula mag dan wat van Molly Bloom hebben, ze vertoont nog meer verwantschap met Fanny Hill, de onbeschaamde heldin van een achttiende-eeuwse pornografische roman die ik iedereen kan aanbevelen:

"Wellust op een kerkhof, bij een begrafenis," herinnert Paula zich. "Dat is erger dan gewoon geil worden in een kerk. Terwijl jullie vader daar in zijn donkere pak om zijn oom stond te treuren. Maar dan wel een wellust die een wil had en een vastberadenheid die zich niet liet wegjagen. Schamen jullie je maar niet voor je moeder. Die hele bijeenkomst die volgde […] dacht ik in werkelijkheid: zou er geen magische tijdskronkel in deze middag kunnen zijn zodat ik, zonder dat iemand het zou merken, met Mike kon weggaan, mijn wellust met hem kon bevredigen, en vervolgens met hem kon terugkomen, geen spat veranderd, alsof we niet weggeweest waren?"

Het is de vraag of twee zestienjarige kinderen zitten te wachten op dergelijke bekentenissen van hun moeder, maar het is wel mooie literatuur.

HP De Tijd, 16 februari 2007