WEBLOG - BERICHT

De geest is terug: Phlip Roths Exit Ghost
GEPLAATST: 11-11-2008

Soms sta je als lezer alleen. Weinig boeken zijn de afgelopen jaren zo universeel met lof en bekroningen overladen als Philip Roth’s Everyman. De pers was enthousiast, de lezers liepen ermee weg en achteraf kreeg de auteur er nog een paar prijzen voor. En toch vond ik het tegenvallen. Ik vond Everyman een zwakke titel in Roth’s oeuvre, en dat vind ik nog steeds. In een interview in een Britse krant merkte de schrijver op dat er maar weinig romans waren die zich concentreerden op ziekte en sterven. Die lacune wilde hij met Everyman vullen. Voor mijn gevoel liet de novelle zien waarom er maar weinig zulke boeken zijn, en waarom Everyman zo dun was. Het is geen goed onderwerp, al maak je er een hoop indruk mee.

Everyman deed me vrezen dat Roth (74) in de nadagen van zijn carrière was beland, de fase waarin alles wat hij doet met ovaties wordt ontvangen, en er elke keer wordt geroepen dat hij de Nobelprijs hoort te krijgen, alsof die het waarmerk van een goed schrijver vormt. Ik noem dit het Oude Man en de Zee-effect, naar het laatste boek dat Hemingway publiceerde. Er werden miljoenen exemplaren van verkocht, terwijl het met afstand het slechtste was dat Hemingway ooit schreef.

Toen Roth zich in een interview met de New York Times liet ontvallen dat hij van plan was nog een paar novellen à la Everyman te schrijven, zag ik het donker in. Misschien was de trilogie van American Pastoral, I Married a Communist en The Human Stain wel de kroon op Roth’s werk geweest, en ging het daarna langzaam maar zeker bergafwaarts. Roth is een schrijver met een fenomenale werkdrift. Wanneer hij een boek af heeft, gaat hij niet wachten tot het in de winkels ligt. Hij begint meteen aan het volgende boek. Zo schrijf je een oeuvre van 28 titels, maar zulke discipline kan zich ook tegen een schrijver keren, ook al is hij de grootste levende schrijver van Amerika.

Exit Ghost, de nieuwe Roth, verschijnt anderhalf jaar na Everyman, en het goede nieuws is dat het geen tussendoortje is. Het is een meesterwerk.

Goede schrijvers zijn niet bang zich te herhalen, en zo keert Roth in Exit Ghost terug naar bekend terrein, naar The Ghost Writer, de roman waarin hij voor het eerst zijn alter ego Nathan Zuckerman introduceerde. In The Ghost Writer (1979) gaat de jonge Zuckerman op bezoek bij de eerbiedwaardige schrijver E.I . Lonoff, die een kluizenaarsbestaan leidt in de heuvels van westelijk Massachusetts. Zuckerman heeft net zijn eerste verhalen gepubliceerd gekregen, terwijl hij de kost verdient met het huis-aan-huis verkopen van damesbladen. Hij is op zoek naar een geestelijk vader.

Een etmaal in huize Lonoff doet Zuckerman echter inzien dat de literatuur hem niet zal vrijwaren van de kleinburgerlijke huiselijke conflicten die hij achter zich hoopt te laten als hij eenmaal een gevestigd schrijver is. Lonoff (losjes gemodelleerd op I.B. Singer) blijkt het middelpunt te zijn van een machtsstrijd tussen twee vrouwen. Lonoff’s deftige vrouw Hope is na vijfendertig jaar met de ascetische schrijver de wanhoop nabij, zeker wanneer hij een jonge assistente in huis neemt met wie hij al zijn tijd doorbrengt. Zuckerman voelt zich onmiddellijk tot deze Amy aangetrokken, die hem vaag doet denken aan foto’s van Anne Frank.

Wanneer we Zuckerman een kleine vijftig jaar later terugzien, in Exit Ghost, blijkt hij Lonoff’s voorbeeld trouw te zijn gebleven. Hij is in afgezondering in de bossen van Masachusetts gaan wonen en hij heeft zich voor honderd procent aan de literatuur gewijd. Discipline is een zwak woord voor de manier waarop Zuckerman leeft. Je kunt net zo goed zeggen dat Zuckerman afstand van de wereld heeft gedaan, zeker na zijn strijd met prostaatkanker, die een einde maakte aan zijn seksuele vermogens. Sedertdien loopt hij rond met incontinentieluiers en mijdt hij elk gezelschap. Hij heeft geen televisie, geen computer, geen mobiele telefoon. Hij leeft nog in het tijdperk van de schrijfmachine. Sinds september 2001 leest hij geen kranten meer. De nieuwste literatuur houdt deze schrijver ook allang niet meer bij. Hij herleest alleen nog maar de schrijvers die hij in zijn jonge jaren las. Zoals Lonoff, die door het publiek allang niet meer wordt gelezen.

Hoewel Zuckerman’s lichamelijk toestand zo indringend wordt beschreven dat je soms het gevoel krijgt zelf in natte luiers te zitten, is Exit Ghost geen relaas van een ziek man die uiteindelijk het loodje legt, zoals Everyman. Exit Ghost is een vitaal boek dat laat zien wat er gebeurt als een man die de geneugten des levens al heeft opgegeven zich opnieuw in de wereld stort. Wanneer Zuckerman hoort van een nieuwe ingreep die uitzicht biedt op genezing van zijn incontentie, spoedt hij zich naar New York. Na meer dan tien jaar eenzaamheid in de bossen voelt hij zich als een marsmannetje dat op aarde is geland.

“Wat me de eerste dagen het meest verbaasde terwijl ik door de grote stad wandelde, waren de mobiele telefoons. Ik herinnerde me een New York waar de enige mensen die op Broadway met zichzelf liepen te praten getikt waren.” Nu lopen overal mensen in hun mobieltjes te praten. Achter het stuur praten ze in hun mobieltje. De taxichauffeur legt nooit zijn mobieltje weg.

“Thuis kwam het vaak voor dat ik dagen lang met niemand een woord hoefde te wisselen,” aldus Zuckerman. “Ik vroeg me dan ook af wat er was weggevallen dat mensen er voorheen van had weerhouden om onophoudelijk over de telefoon te praten terwijl ze net zo goed konden rondlopen zonder dat iemand wist waar ze waren, tijdelijk op zichzelf aangewezen, de stad indrinkend met hun oerinstincten, overspoeld door de talloze gedachten die de drukte van de stad ons kan ingeven. Al die belachelijke bellers gaven de straten een komische aanblik. Maar het leek me ook een ware tragedie. Als de ervaring van afzondering wordt weggenomen moet dat wel een dramatisch effect hebben.”

Dit zijn niet zomaar de overpeinzingen van een marsmannetje in Manhattan. Exit Ghost gaat over de noodzaak tot afzondering, wil er iets van onze geestelijke kracht overblijven. Zo merkt Zuckerman in het ziekenhuis een vrouw op - een oude vrouw die zwaar gehavend is door kanker - die hij vaag meent te kennen. Het duurt even voor hij ziet dat het Amy is, de vrouw die voor Lonoff had gezorgd in diens laatste jaren. Het joodse meisje met wie hij graag iets was begonnen als er meer tijd was geweest. Toch stapt hij niet op haar af. Ze ziet er niet best uit, en hij wil haar privacy respecteren.

De volgende dag bedenkt hij zich. Hij wil toch weten hoe het met Lonoff is gelopen in diens laatste jaren, toen er niets meer uit diens handen kwam. In de krant vindt hij een advertentie voor woningruil, een jong schrijverspaar dat de stad uit wil, en in een impuls belt hij hun nummer. Hij wil langer blijven, achter de gehavende Amy aan. Zuckerman’s telefoontje is de trigger voor een reeks verwikkelingen die zijn wereld op losse schroeven zetten.

Het jonge paar met literaire ambities is vereerd dat de grote schrijver contact met hen zoekt, en met behulp van een paar flessen wijn tekent zich een verbroedering af die de afstandelijke Zuckerman niet gauw had toegelaten als de vrouw van het stel hem niet meteen had betoverd. Jamie is een intelligente, emotionele en elegante vrouw van dertig. Ze heeft een prachtig figuur, zoals Roth ons keer op keer verzekert. En ze komt iets tekort.

Zodra Zuckerman weer op zijn hotelkamer is, merkt hij dat hij ook iets tekort komt. Hij is incontinent, hij is impotent, en toch wil hij die vrouw. Hij moet haar opnieuw zien. Weer zo’n impuls. En wanneer hij alleen met haar is, praten ze over seks. Hij wil van haar eerste ervaringen weten. Hij wil weten hoe het is om zo’n lichaam te hebben. Een lichaam waarmee ze ongelimiteerde macht heeft over mannen, terwijl hij niet eens de macht over zijn eigen lichaam heeft.

En Roth werpt nog een derde lasso om zijn alter ego. De antiquaar waar Zuckerman in een impuls een complete set van Lonoff’s verhalenbundels haalt, belt onmiddellijk de aspirant-biograaf van Lonoff om het nieuws te melden. Deze biograaf weet zeker dat Lonoff een groot geheim te verbergen had. Een seksueel geheim. Hij gaat achter Zuckerman aan om te kijken wat die ervan weet.

Zo begint het oude leven weer vanaf het moment dat Zuckerman voet zet in Manhattan. Het leven waar hij afstand van had gedaan. In New York heeft niemand privacy. Hij wordt achtervolgd door een biograaf die met een paar onthullingen een schrijversleven tot nul kan terugbrengen. En ondertussen hoort Zuckerman een vrouw die veertig jaar jonger is uit over haar seksuele leven terwijl haar man poolshoogte neemt in Zuckerman’s huis waar al jaren geen vreemden meer over de vloer zijn geweest.

Er is weinig reden om te juichen wanneer Roth nog een keer schrijft over een seksuele relatie tussen een oude man en een vrouw die zijn jongste dochter kon zijn. In zijn laatste boeken begon de schrijver zijn greep op de realiteit te verliezen, met krampachtige pornoscenes die regelrecht uit Penthouse leken te zijn overgeschreven. Maar in Exit Ghost pakt Roth het anders aan, want Zuckerman kan zijn broek niet eens uittrekken, wil hij niet in zijn luiers staan. In Exit Ghost weet Roth de gedoemde aantrekkingskracht die een mooie jonge vrouw uitoefent op een zieke de oude schrijver een vonkende intensiteit te geven die we kennen uit zijn beste werk. Ze praten alleen maar, en het is duidelijk dat ze snel zullen zijn uitgepraat.

Daarom schrijft Zuckerman, elke keer wanneer hij met haar alleen is geweest, het besprokene uit, om het vast te houden. In scenario-vorm. Het is een vreemd gezicht, zo’n kale dialoog midden in een roman, maar deze stilistische ingreep maakt Jamie wel tot een van de boeiendste vrouwen in Roth’s oeuvre. Want ditmaal is de vrouw niet onderworpen aan de jagersblik van de man. Ze heeft haar eigen tekst. Waarbij wel moet worden aangetekend dat Roth ons signalen geeft dat de dialogen die Zuckerman noteert wellicht alleen in zijn hoofd zijn gevoerd. Misschien is Jamie’s openhartigheid wel een product van zijn verbeelding.

Het maakt niet uit. Uiteindelijk draait het in Exit Ghost niet om de liefde, maar om zelfbehoud. Iedereen wil zijn leven afschermen tegen indringers, of het nu opdringerige aspirant-minnaars zijn of nieuwsgierige biografen. Ook al sparen we de intimiteit van anderen niet. Want we doen anderen maar al te graag aan wat onszelf niet mag geschieden.

HP De Tijd