WEBLOG - BERICHT

Tien Geboden voor uitgevers
GEPLAATST: 1-2-2009

Boeken zijn er genoeg. Uitgeverijen ook. Wie toch een nieuwe wil beginnen, doet er goed aan de volgende geboden in acht te nemen.

1

Het begint met een A


Een uitgeverij is een merk, en een merk heeft een naam. Een verstandige uitgever zoekt het niet te ver met de naam van zijn uitgeverij want alle goed lopende uitgeverijen staan vooraan het alfabet. Atlas, De Arbeiderspers, Anthos, De Bezige Bij, Bert Bakker en Contact. Net als loodgieters en klusjesmannen wil iedereen voorin het telefoonboek staan, hoewel het twee generaties geleden was dat er voor het laatst een geniaal manuscript in de brievenbus viel. Het gedrang binnen de A heeft al zulke vormen aangenomen dat de nieuwste uitgeverij de onbegrijpelijke naam Ailantus draagt. Achterin het alfabet zitten alleen verliezers, zoals wijlen uitgeverij Vassallucci. Daar zaten vooral schrijvers die waren geweigerd door alle uitgeverijen die eerder in het alfabet kwamen.

2

De Grachtengordel

Locatie is alles. Elke zichzelf respecterende uitgeverij zit aan de gracht. Wie in dezelfde divisie wil spelen, moet op hetzelfde veld spelen. De gracht. Schijvers zijn simpele zielen. Ook al zitten ze zelf driehoog achter in Amsterdam-West, ze willen hun werk op een chique adres inleveren. Uitgeverijen zitten zo dicht op elkaar en zijn door de permanente uitwisseling van redacteuren zoveel op elkaar gaan lijken dat alle ophef over auteurstransfers schromelijk overdreven lijkt. In de media klonk de roemruchte Meulenhoff-exodus van 2001 als een tocht door de woestijn. In werkelijkheid betrof het twee minuten lopen op de Herengracht.

3

Lezen doe je maar thuis

Schrijvers schrijven; lezers lezen, en uitgevers? Die geven uit. Gesjeesde Neerlandici die bij een uitgeverij aankloppen voor een baan maken zelden hun proeftijd vol, want wie wordt betrapt met een boek hoort niet op een uitgeverij thuis. Redacteuren lezen ‘s avonds. Op hun nachtkastje balanceert een stapel manuscripten die hooguit worden angelesen. Toch weet een goede uitgever een auteur altijd het gevoel te geven dat hij zijn grootste fan is en zijn meest toegewijde lezer, gewoon door op gepaste momenten het woord ‘meesterwerk’ te laten vallen. Schrijvers zijn ijdel en onzeker genoeg om hem op zijn woord te geloven.

4

Kleinschalig en multimediaal

Vijf jaar geleden had elke uitgever het over kleinschaligheid die er vooral op neerkwam dat alle ballast werd geloosd - uitgeblust personeel en onverkoopbare schrijvers. Nu is multimediaal het toverwoord. Gewoon boeken maken kan iedereen. Je raakt ze alleen aan de straatstenen niet kwijt. Een uitgever van deze tijd belooft zijn auteurs een multimediaal traject, en het mooie is dat zo’n term multi betekenissen heeft. De schrijver denkt dan al gauw aan een lucratief filmcontract. Hij ziet zich al met Carice van Houten op de rode loper staan. Maar om te beginnen moet hij in een stoffig kamertje zijn boek inspreken voor een gratis mp3.

5

Meer is meer

Er wordt zoveel literatuur uitgeven dat de meeste boeken nooit een lezer bereiken. Er is geen plaats in de winkels meer. Daarom nemen uitgevers zich al jaren voor om minder titels uit te gaan brengen. Minder maar beter. Elke uitgever zegt het, maar ondertussen verschijnen er nog steeds ieder jaar meer titels, want het gaat ook om de vierkante centimeters in de boekhandel. Als de concurrent een stapje terug doet, doet een ander een stapje naar voren. En opzij. Uitgeven is niet alleen een kwestie van boeken verkopen. Het gaat er ook om te voorkomen dat een concurrent boeken verkoopt.

6

Een boek is geen boek

Een boek is een event. Er wordt steeds minder gelezen en toch wordt er ieder jaar meer literatuur verkocht. Daarom maakt een verstandig uitgever niet alleen boeken voor lezers, maar vooral boeken voor het publiek dat erover wil meepraten. Het publiek dat zijn inspiratie op de televisie zoekt, en ‘s zaterdagmiddags wel eens een boekhandel binnenloopt. Een goed promotieteam mikt op het avondjournaal, op Pauw & Witteman en op Van Nieuwkerk. Die kijken niet of een schrijver kan schrijven. Het gaat erom dat hij leuke dingen zegt.

7

Wie het boek koopt, mag het houden

Streng en rechtvaardig geredigeerde literatuur is iets van vroeger, toen er nog strenge en rechtvaardige lezers waren. Nu wordt het gros van het correctiewerk uitbesteed aan freelancers die nog minder verdienen dan een pizzakoerier. Het gros van de lezers ligt er niet wakker van als een boek rammelt. Zolang de auteur op de televisie maar goed uit zijn woorden komt, is er niets dat een succes in de weg staat. Niemand gaat een onleesbaar boek terugbrengen. De meeste boeken worden niet eens uitgelezen, en dat is maar goed ook. Als iedereen alle duizend pagina’s van Het schervengericht uitlas, zou er drie maanden nauwelijks een boek de winkel uitgaan.

8

De literatuur is een vrouw

Als mannen al literatuur lezen haken ze op hun veertigste af. Daarna lezen ze alleen nog boeken waar ze wat aan hebben. Non-fictie. Vrouwen zijn wel trouwe lezers, en ze lezen het liefst schrijfsters op wie ze zouden willen lijken. Daarom heeft het weinig zin te investeren in een mannelijke debutant, want Grunberg is de laatste hij-debutant die carrière heeft gemaakt. De toekomst is aan de dames. Elke tien jaar is er weer een fris peloton debutantes dat na verloop van tijd verdwijnt. Spoorloos. Ergens in het land moet een rusthuis zijn voor uitgerangeerde debutantes die de tweede, lege helft van hun leven aan hun grote come-back zitten te schrijven.

9

Stelen mag

Het lukt niemand meer om uit het niets een literair fonds op te bouwen, want een leeg huis heeft geen aantrekkingskracht. Een huis vol jonge brekebeentjes die zich nog moeten bewijzen evenmin. Daarom is schrijvers stelen is de enige manier om een fonds op te bouwen. Gelukkig bestaan er geen tevreden schrijvers. Het maakt niet uit of een schrijver redelijk goed boert, het kan altijd beter. Vrijwel elke schrijver is met loftuitingen, etentjes en een mooi voorschot los te weken van de uitgever die hem ontdekte. Een goede uitgever zorgt er wel voor dat hij bij een auteurstransfer zijn handen in onschuld kan wassen. Hij kan de deur toch niet barricaderen? De schrijver kwam uit zichzelf.

10

Wees gul. Geef anderen de schuld.

Een uitgever maakt nooit fouten. Het mooie van het vak is dat een slimme uitgever altijd anderen de schuld kan geven. Voor een auteur zijn de recensies nooit goed genoeg, de interviewer kwam te vaak in beeld, en er hadden veel meer boeken moeten worden verkocht. Daar is een goed uitgever het altijd mee eens. Er had veel meer moeten worden verkocht van zo’n meesterwerk. Maar wat kan een uitgever er aan doen? Hij is maar een doorgeefluik. Het ligt altijd aan de anderen.

HP De Tijd 7 maart 2008