WEBLOG - BERICHT

Slauerhoff en de schrammen van de lezer
GEPLAATST: 28-5-2011

 

J. Slauerhoffs leven was één deel Rimbaud en één deel De dokter en het lichte meisje.


Toen ik in de eerste klas van de middelbare school zat, las ik een gedicht voor van J. Slauerhoff. ‘Zeven zonen had moeder: Allen heetten Peter, Behalve Wanjka die Iwan heette.’ Later had ik op mijn literatuurlijst Het verboden rijk staan, en ik had ook een kleine scriptie geschreven over de Slauerhoff, want de romantiek van deze man trok mij aan in mijn tienertijd. ‘Een man die absoluut wilde mislukken, en zelfs dat mislukte,’ was in 2001 de kortst mogelijke samenvatting van mijn roman Gouden bergen, en dat kan met enige verbeelding ook worden gezegd van Slauerhoff.


Uit de biografische schetsen van vrienden als S. Vestdijk en Constant van Wessem krijg je indruk dat Slauerhoffs nukkige optreden hem veel vijanden bezorgde, en dat hij ook bij zijn vrienden geregeld keek ‘of er niet een beetje wraak te nemen viel,’ zoals Vestdijk het in Gestalten tegenover mij formuleerde. Dit kwam vast ook doordat Slauerhoff zo vaak op reis was. Hij had in zijn studietijd zijn ‘fantastische pestkopperigheid’ al dermate uitgeleefd dat hij niemand hem een huisartsenpraktijk gunde.


De schrijver was genoodzaakt als scheepsarts te gaan werken, op schepen die koloniaal personeel van Nederland naar Indonesië vervoerden. Hierdoor maakte hij kennis met oorden die hij kon gebruiken in zijn poëzie en proza, maar het sloopte zijn toch al zwakke gezondheid. En het voedde zijn achterdocht. Wat waren zijn collega’s thuis aan het bekokstoven?


Grote slopende liefde was een ander belangrijk thema in Slauerhoffs leven. Er was een verbroken verloving, wat geen kleinigheid was honderd jaar geleden, en er was de domineesdochter uit Jorwerd aan wie hij schreef vanuit verre havens (de briefwisseling is in 2007 uitgegeven door het Letterkundig Museum). In 1930 trouwde hij met Darja Collin, de grote ster van onze vooroorlogse danscultuur. Het was een glamourhuwelijk dat geen stand hield. In weerwil van zijn slechte gezondheid moest hij hard werken om Collin te onderhouden, hun kind werd dood geboren en beide participanten leken niet echt in de wieg gelegd voor huiselijk geluk. Ze hadden ruzie tot in het theater. (Collin stierf in 1967, vergeten, in Florence, waar ze een balletschooltje runde.)


Een deel van Slauerhoffs leven was Rimbaud en opiumdromen in verre havens. Een ander deel bestond uit de dokter en het lichte meisje. Overal waar hij kwam waren er vrouwen die zich hechtten aan de dichtende arts die ook nog eens ziek was. Zijn laatste geliefde was een Costa-Ricaanse, terwijl hij zich op zijn sterfbed weer liet verzorgen door het meisje uit Jorwerd.


Als je nagaat hoe kort Slauerhoffs carrière maar duurde, en hoe druk hij het had met ziek zijn (asthma, malaria en tbc, waarbij nog problemen met opium kwamen), heeft hij verbazingwekkend veel geschreven. Hij debuteerde in 1919 en stierf kort na publicatie van Een eerlijk zeemansgraf in 1936. Hij liet nog een koffer vol gedichten na. Achtendertig jaar oud.


Slauerhoff leefde en werkte in een tijd dat de literatuur nog niet was geprofessionaliseerd. Uitgeverijen hadden in die tijd geen redacteuren in dienst die auteurs begeleidden en manuscripten naar een hoger plan tilden. In 1929 kwam Slauerhoff langs bij zijn gefortuneerde collega Eddy du Perron met een pak van Sjaalman aan poëzie en proza. De Perron hielp Slauerhoff bundels samen te stellen, schikte en schrapte, en naar ik schat was Du Perron ook debet aan veel van de mooie titels van Slauerhoffs werk. Wie zou er niet een roman willen schrijven met de titel Het leven op aarde of Het verboden rijk? Toch behoudt Slauerhoffs werk de betovering van een ongepolijste steen. Een ruwe diamant. De lezer komt er niet zonder een paar schrammen van af.


Een blik op het internet laat zien dat ik niet de laatste ben geweest die Slauerhoff las voor zijn lijst. Het verboden rijk wordt nog steeds gelezen, onder meer omdat het inhaakt op allerlei dromen die tieners hebben. Vluchten, wegwezen, grote liefde, strijd, verlies en grote eenzaamheid. Dat laatste is mij het meest bijgebleven van Slauerhoffs werk. Dromen dat je de reincarnatie bent van een zestiende-eeuwse dichter en in diens sporen loopt, zoals de marconist in Het verboden rijk doet, maakt je niet minder eenzaam.


Het verboden rijk begint met energieke massa-scenes à la Flauberts Salammbô, maar het wordt dan al spoedig waziger. Bij herlezing, na al die jaren, bewonderde ik de moed van de schrijver , maar ik kon de gedachte niet onderdrukken dat het mogelijk was geweest om enige richtingwijzers te plaatsen in het verhaal. Couperus was daar handiger in. Maar toen Couperus Iskander schreef (ook geen onproblematisch boek) was hij een routinier. Het verboden rijk was de eerste roman van een dichter, en ik zou iedere scholier aanraden gewoon zo’n mooie poëziebundel van Slauerhoff op de lijst te zetten. Zoveel beter.


Ik houd er niet van om het over mezelf te hebben wanneer ik het over een andere schrijver heb. Ik houd niet eens van het woord ik. Daarnaast heb ik ernstige twijfels over het hele concept beïnvloeding, vorm te geven in diagrammetjes met pijltjes. Vermoedelijk zoeken schrijvers in hun jeugd boeken op die op een of andere manier sporen met hun eigen creatief DNA, dat ik nu al meteen herken in de versregel over Wanjka die eigenlijk Iwan heet.


28 mei 2011