WEBLOG - BERICHT

Roots
GEPLAATST: 17-9-2011

Mijn literaire wortels.

 

In De Groene van deze week wordt in een interview met de Amerikaanse schrijfster Jennifer Egan opgemerkt hoe vreemd het is dat Egan zoveel negentiende-eeuwse klassiekers tot haar literair DNA rekent. Wel Tolstoi, maar geen Philip Roth. Ik zie daar het opmerkelijke niet van. Als ik een lijstje maak van de titels die ik sinds mijn twintigste meermaals heb herlezen, en die op mysterieuze manieren aan mijn werk hebben bijgedragen  -  in de vorm en in de ideeën die voor mijn gevoel in fictie thuis horen  -  dan zijn dat allemaal boeken van lang geleden. En de roman die de grootste invloed op me heeft gehad is bijna anderhalve eeuw oud. Over honderd jaar kan Roths Zuckerman-trilogie net zo’n plaats innemen als Anna Karenina nu. Alleen staat Roth nu nog niet los van zijn tijd.

 

Gustave Flaubert, De leerschool der liefde

 

L’éducation sentimentale is de volmaakte roman. Briljant georkestreerd, tot in de details uitgewerkt, en toch tot het merg ontroerend. Ik ben altijd weer onder de indruk van de manier waarop Flaubert de plundering van het Palais Royal met al het lawaai en groteske details als de klaverjassende mannetjes achter een kamerscherm laat volgen door het elegische uitstapje dat Frederique en Rosanette maken naar Fontainebleau. Alle figuren ademen, en als je kijkt hoe de schrijver dat doet, lijkt het heel eenvoudig. Maar het kostte de schrijver vele jaren. Ik meen mijn plaats te kennen, maar iedere roman die ik sinds de eeuwwisseling heb geschreven, probeert ongeveer hetzelfde traject af te leggen als Flauberts L’éducation sentimentale. Overigens werd de eerste druk van L’éducation na enige tijd door uitgever verramsjt, omdat het boek zo slecht verkocht.

 

Honoré de Balzac, Verloren illusies

 

Balzacs titel zou ik graag gebruiken voor elk boek dat ik schrijf. Flauberts roman is in veel opzichten een herneming van Balzacs Illusions perdues, alleen met aanmerkelijk grotere precisie en literaire properheid. Balzacs Corina is een sentimentele pop vergeleken bij Rosanette, maar wel een heel indrukwekkende pop. Overigens is de werkelijke erotiek in deze roman gericht op de poète maudit Lucien, Oscar Wilde’s favoriete romanpersonage. Balzac herinnert ons er met dit melodrama aan dat een roman geen poëzie of filosofie is. De roman is een populair genre, een mix van kermis en kunst, en wie elk sentiment vermijdt loopt het risico op dor proza. Balzacs schildering van het literaire milieu is schitterend. Verloren illusies zou eigenlijk verplichte stof moeten zijn voor elke jongeman of vrouw die droomt van het schrijverschap.

 

John Updike, Couples

 

Het boek was net verschenen en het stond al bij mijn moeder in de kast. Ik las het voor het eerst toen ik veertien was, omdat ik het zo’n mooi omslag vond, met de ets van William Blake. Mijn ouders waren een paar jaar eerder gescheiden, en ik had na lezing het gevoel dat Couples een boodschap voor me had, ook al speelt Updike’s roman zich in een heel ander mileu af dan het mijne. In de loop der jaren ben ik me gaan ergeren aan de parmantige stijl van deze roman (een euvel dat mijn eerste twee romans ook plaagde), maar de fundamentele premisse van Couples is terug te vinden in mijn eigen werk. De manier waarop een man zich verhoudt tot de vrouwen in zijn leven is identiek aan de manier waarop hij staat in het universum. Daarom is een echtscheiding ook een metafysische crisis, een verstoting uit de grote keten van leven. Ik betwijfel dat dit een kwestie is van literaire beinvloeding. Er zijn meer mensen die er zo tegenaan kijken.

 

Saul Bellow, Him With His Foot In His Mouth

 

Ik weet niet meer wat ik het eerst las van Bellow, Herzog of de korte romans die hij aan het begin van zijn carrière schreef. Herzog heb ik vaak herlezen. Toch ligt de grote bundel met novellen mij nader aan het hart, want Bellow heeft in zijn romans de neiging er allerlei dingen bij te halen die uiteindelijk alleen maar in de weg staan. Dat is trouwens precies Bellows punt. Zijn antihelden lopen zichzef vaak in de weg. In het verhaal ‘Cousins’ legt Bellow uit hoe cassata-ijs er in zijn kindertijd uitzag, en die passage heeft een intensiteit die elke schrijver ter harte kan nemen. Ergens in het begin van de jaren negentig heb ik Bellow in Boston bezocht, wat ik, net als mijn gesprek met Updike, beschouw als een hoogtepunt van mijn Amerikaanse jaren.

 

S. Vestdijk, De schandalen

 

In mijn studietijd schreef ik een aantal essays over romans van Vestdijk, bij wijze van  bijverdienste. Ik herinner me nog hoe een collega tegen me zei, niet geheel gespeend van nijd, dat ik net zo goed zelf fictie kon schrijven als ik zulke lange essays schreef. Direct nadat ik was afgestudeerd, in 1988, begon ik aan een verhaal dat bij nader inzien een roman bleek te zijn, er was telkens weer een volgend hoofdstuk nodig. Het is niet uitgesloten dat er in dat eerste proza wat Vestdijkiaanse wendingen voorkwamen, maar wat ik me vooral herinner is dat de weduwe Vestdijk in het exemplaar keek dat ik voor haar had gesigneerd (bij de uitreiking van de Anton Wachterprijs), en meteen zei dat mijn handtekening Simon niet zou hebben aangestaan. Dat was de zegen die ik nodig had. In de jaren zeventig afficheerden schrijvers zich graag als nakomelingen van Vestdijk. Maar een schrijver die dat nu zegt, pleegt literaire harikiri. Recentelijk las ik wat latere Vestdijkromans en kon me daar op geen manier in vinden. De schandalen, misschien de laatste goede roman die Vestdijk schreef, heeft echter een ongehoorde inensiteit en is eigenlijk zijn versie van Illusions perdues.

 

Muriel Spark, Loitering with Intent

 

Spark is een schrijfster van wie ik veel heb geleerd in de tijd vlak voordat ik begon te schrijven. Frans Kellendonk was ook een bewonderaar. Alle bovengenoemde romans zijn bijna te heet om aan te pakken. Bij Spark kun je zien dat een schep ijs ook een handig ingrediënt is. Een schrijver legt in zijn werk zijn ziel bloot, want elke zin draagt zijn literaire DNA. Alleen hoeft de lezer daar geen last van te hebben. Die heeft ook ruimte nodig. Daarnaast is bij Spark de intrige (in beide betekenissen van het woord) altijd heel interessant. In onze literatuur valt het veel schrijvers niet mee een dwingende handeling te vinden, omdat er te weinig zou gebeuren in onze moerasdelta. Spark laat een paar sluwe oplossingen zien voor dit probleem. Literatuur moet ook spannend zijn, en dat doet een schrijver in eerste instantie door de aantrekkingskracht van zijn proza. Een verhaal bestaat tenslotte uit niets anders dan woorden. Maar een verhaal is ook een truc en de lezer wil, als het goed is, zien hoe de schrijver zich eruit redt.


18 september 2011