WEBLOG - BERICHT

Amerikaantje spelen
GEPLAATST: 25-4-2012

Opgaan in Amerika is niet moeilijk.


NRC Handelsblad gaf het schrijversechtpaar Leon de Winter en Jessica Durlacher een kleurenbijlage om uit te leggen wat ze mooi vinden aan Los Angeles, de stad waar zij zoveel tijd doorbrengen dat hun kinderen er naar school zijn gegaan. Tot bleek dat ze daar een leerachterstand opliepen.

 

De Winter is lyrisch over de snelwegen in en rond LA. Hij wil nooit meer in Nederland in de file staan. Een nuchtere lezer zou opmerken dat files in Los Angeles zijn uitgevonden. Je kunt daar de hele dag stapvoets, bumper aan bumper, over de freeway rijden zonder ooit in de buurt van de bebouwde kom te komen. Er is trouwens al veel geschreven over de manier waarop Los Angeles door de freeways is opgedeeld in hermetisch gescheiden zones, zodat groepen van verschillende welstand of cultuur elkaar nooit hoeven te zien. Zodat grote rellen slechts eens in de 25 jaar oplaaien.  Maar dat is niet doorgedrongen tot De Winter.

 

Durlacher schrijft een reeks portretten van Angelenos die van elders komen, want voor haar is Los Angeles een stad van immigranten, en zij identificeert zich met hun ‘weemoed,’ al legt ze niet uit waarom. Ze gaat op bezoek bij de Joods-Iranese schrijfster Gina Nahai, die in een gigantisch huis in Beverly Hills woont en die vertelt hoe haar mede-immigranten snel arts, advocaat of bankier zijn geworden.

 

Dat is al een signaal dat we geen boeken van hetzelfde niveau hoeven te verwachten als van eerdere immigrantengeneraties, zoals I.B. Singer, Saul Bellow of Philip Roth. Armoede, en het navenante appèl op de verbeelding, waren essentiële factoren bij die schrijvers. Sinds Amy Tan, 25 jaar geleden, is de immigrantenliteratuur een geoliede marketingmachine geworden. Je identificeert de doelgroep en lanceert het boek. Zolang je het strijkje van de weemoed maar laat klinken. Veel van wat nu doorgaat voor immigrantenliteratuur is pure kitsch.

 

Durlacher gaat ook op bezoek bij haar schoonmaakster  -  iets wat niemand in Amerika ooit zou doen. De schoonmaakster moet om kwart over vijf ‘s ochtends op de bus stappen wil ze op tijd op haar werk zijn. Ze kan zich geen auto veroorloven. Ze is illegaal het land ingekomen en behoort nog steeds tot de onderklasse die in een aparte wijk woont, in apart vervoer rijdt en, als je het mij vraagt, zich heel wat minder Amerikaans voelt dan De Winter die in een witte Porsche in de file staat.

 

Aan het slot vraagt Durlacher aan haar schoonmaakster of ze zich ‘a happy person’ voelt, na alles wat ze heeft doorgemaakt. Ze vermeldt er niet bij dat iedereen in Amerika altijd ‘ja’ zal zeggen op zo’n vraag. Vooral arme mensen. In Amerika ben je pas echt afgeschreven als je toegeeft dat je ontevreden of boos bent. Dan hoor je er niet meer bij.

 

In de eerste helft van de jaren negentig heb ik veel tijd doorgebracht in Amerika, en ik heb menigmaal in Zuid-Californië overwinterd. Ik ken de verleidingen van ‘going native.’ Toen ik me weer definitief in Nederland vestigde heb ik nog een paar jaar rondgelopen met een bizar Ronnie-Toberaccent, omdat ik jaren lang de hele tijd Engels had gesproken. Opgaan in Amerika is niet moeilijk, want er is daar zoveel dat ons bekender voorkomt dan ons eigen achterland. Durlacher spreekt een Nederlander die een half mensenleven geleden Santa Monica Boulevard opreed en ‘ik wist het: dit is waar ik hoor. Totale herkenning.’

 

Het klinkt als een mystieke ervaring, maar iedereen die voldoende is ondergedompeld in de populaire cultuur zal in Amerika zal vaak die vage maar totale herkenning ervaren. De eindeloze snelwegen, de palen met telefoonkabels, de palmbomen, de wolkenkrabbers. De taal. Natuurlijk ervaren we ook herkenning als we voor het eerst in Venetië lopen of de Notre Dame zien, alleen doen die beelden niet zo’n beroep op ons om mee te doen, want een kathedraal is geen uiting van een consumptiecultuur. En niemand zegt ‘Have a nice day.’

 

Wij willen ook in een Amerikaan op de snelweg staan, om vier uur ‘s nachts ergens eten, en een T-shirt met opschrift te kopen. De beelden van Amerika zijn er door de amusementsindustrie bij ons zo ingehamerd dat ze een hogere werkelijkheid zijn geworden. De fantasie wordt een nieuwe werkelijkheid. Het is een thema dat heel goed past bij Zuid-Californië.

 

Iedereen heeft het recht op een roze bril, al zou een leven als toerist niet mijn fantasie zijn. Het enige probleem aan de Schwärmerei van De Winter zijn de politieke consequenties die in het verlengde ervan liggen. Sinds de eeuwwisseling, en zeker na het ‘we zijn allemaal New Yorkers’-moment van september 2001 is de macht van het Amerikaanse politieke denken in onze samenleving enorm gegroeid. Ook omdat nu een generatie de macht overneemt (de generatie Rutte) die niet beter weet. Die is opgegroeid met Amerikaanse televisie.

 

We zijn Amerika als de norm gaan zien, al nemen we vooral de kwalijke aspecten over. Tieners reppen graag van ‘motherfucker,’ maar op de voorkomendheid die standaard is in Amerika zul je hen niet betrappen. Omdat iedere journalist Engels kent, wordt de Amerikaanse politiek tot in de kleinste details in onze media gevolgd, terwijl grote delen van Europa in onze blinde hoek liggen.

 

Stagiaires gaan rond de verkiezingen naar Amerika om de campagne-technieken te bestuderen, en de volgende keer krijgen wij die op onze boterham. Zo werd Wouter Bos weggezet als een draaikont, het equivalent van ‘flipflopper,’ de term die in Amerika graag word gebruikt voor politieke karaktermoord. Alle partijen deden een poging mee te liften op Obama’s Yes We Can.

 

Er zijn in Amerika conservatieven die in Obama een linkse radicaal zien, hoe onrealistisch dat ook is. In onze politiek zou Obama ergens tussen D66 en de VVD zitten. Toch zijn er Nederlanders die zo graag Amerikaantje spelen dat ze menen dat wij een voorbeeld moeten nemen aan de Amerikaanse politiek. Dat zou betekenen dat we alleen nog kunnen kiezen uit verschillende soorten rechts. Van Mark Rutte tot het rabiate rechts dat z’n vingers aflikt bij de doodstraf, in het bezit van vuurwapens een heilig recht ziet en trots is dat Amerika altijd wel in een paar oorlogen is verwikkeld.

 

Onder het legioen van rechtse bloggers, media-experts en columnisten die Amerika zien als ons lichtende voorbeeld valt Leon de Winter op door zijn geloofsijver. Waar anderen een file zien, ziet hij een mooie lap asfalt. Waar anderen een land zien dat wordt geplaagd door een geblokkeerd politiek stelsel en een overmatige invloed van het grote geld, ziet De Winter een ‘unieke unie van staten die het hoogtepunt vormen van het westerse vrijheidsdenken.’


De Winter wil in de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen, eind 2012, ultra-rechtse denkers interviewen voor zijn blog en boek Het vrije Westen, omdat hij het verkeerd vindt dat wij in Nederland alleen zijn geïnteresseerd in politici van het midden, zoals Obama en Clinton. Het verhaal van rechts moet ook worden gehoord.

 

Dit heet valse equivalentie. Als je een politicus in de krant of op tv zijn verhaal laat vertellen, moet je uit fairheid ook de tegenpartij zijn kant van het verhaal laten vertellen. Ook als dat aantoonbare onzin is. Als een Al Gore-type vertelt hoe menselijke activiteit zorgt voor klimaatverandering moet je ook een man laten aanschuiven die zegt dat het de vorige winter anders nog flink heeft gesneeuwd. De sneeuwman spreekt de taal van de gewone man en vertelt er niet bij dat hij indirect wordt gesteund door de grote industrie, die ook de denktanks financieert, partijkassen spekt en betaalt voor haatcampagnes tegen centrumpolitici.

 

Als De Winter denkt dat het geluid van ultra-rechts onvoldoende wordt gehoord, moet hij zich misschien eens laten nakijken, want het geluid is oorverdovend. Zo meent een verbijsterend aantal Amerikanen nog steeds dat Obama geen recht heeft op het Witte Huis omdat hij geen Amerikaanse papieren zou hebben, heimelijk de Islam aanhangt of anderszins niet in orde is. Hij is niet blank. Leon de Winter schaamt zich niet voor die club. Hij schrijft graag Obama’s naam voluit, inclusief de middle name Hussein, wat een truc is om de suggestie levend te houden dat Obama stiekem een moslim is.

 

Het is de vraag wat De Winter voor elkaar hoopt te krijgen met deze Schund. Je kunt als rechts agitator veel geld binnenslepen in Amerika. Geert Wilders haalt er een hoop geld op. Maar vooralsnog is De Winter alleen Amerikaantje aan het spelen.

 

25 april 2012