Balanchine's beste
GEPLAATST: 13-2-2013
In die tijd was kunst nog een wapen
Het
nieuwe programma van Het Nationale Ballet, Best of Balanchine, roept direct één
vraag op. Serenade,
Agon en Symphony
in C, is met die
drie balletten werkelijk het beste van Balanchine op het toneel gezet? Kijkend
naar alle Balanchine-balletten die HNB in de kast heeft staan, van het vroege Apollo tot het late Who Cares? is het niet moeilijk om die hele
rij te zien als een selectie van het beste. Apollo hoort op ieder hitlijstje, en Theme
and Variations
ook, een ballet dat een aantal jaren geleden nog vaak in Amsterdam werd
gedanst, toen er voldoende solisten waren die dit technisch slopende stuk
aankonden.
Serenade behoort tot de harde kern van
Balanchine’s oeuvre die tot elke prijs moet worden bewaard. Niet alleen omdat
het zo’n mooi ballet is, maar ook omdat het een onmisbare schakel is in de
dansgeschiedenis. Serenade is het ballet waarin het verhaal definitief de nek om
wordt gedraaid. Daarmee is het nog geen ‘abstract’ ballet, want er worden wel
hints aangereikt, beelden. Het wordt alleen nooit een verhaal. In het eerste
deel loopt een meisje tussen de rijen corpsleden. Ze zoekt haar plaats. Het
roept herinneringen op aan Het Zwanenmeer waar de prins tussen het corps van zwanen naar
zijn ideaal zoekt. Serenade gaat over kiezen, net als Het Zwanenmeer.
Een man,
die eerder met een hand voor zijn ogen het toneel op kwam, wordt omhelsd door
drie vrouwen. Hij moet kiezen. Uiteindelijk (net als in Het Zwanenmeer) wordt er voor hem gekozen. Het
meisje dat achter hem was opgekomen, met haar hand voor zijn ogen, ze wordt de
Dark Angel genoemd, gaat weer verder met hem, het toneel af. Het meisje met wie
de man eerder had gedanst, blijft op het toneel liggen. Dood. Ze doet nog een
beroep op een andere vrouw, maar uiteindelijk wordt ze hoog weggedragen, als een
totem.
Serenade is een ballet over afscheid en
dood. In haar monumentale, recent verschenen balletgeschiedenis, Apollo’s
Angels, beweert
Jennifer Homans, zelf ooit een Balanchine-danseres (en de weduwe van historicus
Tony Judt) dat Serenade het ballet is waarin het perspectief van de derde persoon definitief
werd losgelaten. We kijken niet naar een virtuoos schouwspel, we beleven Serenade als een droom. Het is een
intrigerende stelling, het valt alleen niet mee om die hard te maken. Dan moet
je geloven dat alle wegen naar Balanchine leiden, zoals Homans doet.
Vijfentwintig jaar eerder was Fokine’s Les Sylphides het duidelijke model voor Serenade. Drie vrouwen, een man. Het
heeft dezelfde hypnotische sfeer.
Het
verschil is alleen dat Serenade moderner is. Minder romantisch in uitdrukking, ook
doordat er bewegingen in voorkomen die niet uit het ballet komen. Het begint
ogenschijnlijk met een aantal rudimentaire passen die iedereen kan maken die
een jaar op ballet heeft gezeten. Er valt een danseres om. Balanchine had hier
een verklaring voor: het was zijn eerste choreografie in Amerika, en hij moest
werken met dansers die weinig meer dan veredelde amateurs waren. Het is een
verhaal dat moeilijk serieus is te nemen, want Serenade is verre van eenvoudig voor het
corps, dat snel vloeiende patronen moet uitvoeren. Het houterige begin is een
manier om van de toeschouwer een deelnemer te maken.
In 2011
maakte Serenade
deel uit van het A la Russe-programma, samen met On the Dnieper van Alexei Ratmansky. De
solistenrollen waren voor Anna Tsygankova (het Russische meisje), Igone de
Jongh (het walsmeisje dat uiteindelijk wordt weggedragen) en Anu Viheriäranta
als de donkere engel die de man wegleidt. De Jongh was niet de ideale danseres
voor het snelle voetenwerk van het walsmeisje, maar verder heb ik nooit een
betere voorstelling gezien, ook doordat het orkest werd geleid door de
Petersburgse dirigent Boris Gruzin, die een ongekende oerklank uit het orkest
liet opstijgen.
Balanchine
gaat niet alleen over de gewijde schoonheid van Serenade. Zijn dans gaat ook over vaart,
urgentie en risico. Dat maakt hem de grootste twintigste-eeuwse danskunstenaar.
Naarmate Balanchine’s werk klassiek wordt, is er meer de neiging, vooral in
Europa, om het te zoeken in de schoonheid en beheersing, maar dan houdt
Balanchine op Balanchine te zijn. Tsygankova komt uit een totaal andere
danstraditie, maar voelt dit beter aan dan enige andere solist in het huidige
HNB, sinds het vertrek van Marisa Lopez en Yumiko Takeshima.
Op de
eerste avond van Best of Balanchine danste Maia Makhateli het Russische meisje
en oudgediende Larissa Lezhnina het walsmeisje. Viheriäranta, de Finse ster die
niemand kent, danste opnieuw de donkere engel. Ik zou haar wel eens willen zien
als het walsmeisje. Makhateli is een danseres die altijd dansplezier
uitstraalt, maar dat nooit helemaal op mij heeft weten over te dragen.
Dansplezier is niet genoeg voor Serenade.
Het hoogtepunt van de avond kwam met Agon, het intens moeilijke
‘IBM-ballet’ dat Balanchine in 1957 maakte op nieuw werk van Stravinsky, die in
de studio kwam kijken hoe de choreografie eruitzag. Er was een fotograaf
aanwezig en de beelden van de twee Russische meesters samen op de bank heeft
niet weinig bijgedragen aan de faam van Agon. Het grote duet in dit stuk werd
oorspronkelijk gedanst door een zwarte man, Arthur Mitchell, en een lange
blanke vrouw, Diana Adams, wat Agon ook iets revolutionairs meegaf, naast de koele, deels op
twaalftoonstechnieken gebaseerde muziek. In 1957 leefden grote delen van Amerika
nog in apartheid.
Agon is een verbluffend waagstuk, zowel van de componist als
van de choreograaf. Van de balletten die wij nu nog kennen is Agon Balanchine’s verste zet in de
richting van de abstractie. En het was direct een groot succes, waarbij zeker
ook meespeelde, in de Koude Oorlog, dat Amerika twee grote Russische genieën
een veilige haven bood. Kunst was toen ook propaganda. Het publiek was trots
dat ze de lat hoog legden, met zo’n cerebraal ballet.
Ook in het grote duet op schroeiende muziek in het lage
register, lijkt de danseres in de eerste plaats te kijken vanuit welke posities
ze haar partner verder nog kan domineren met haar lange benen, gestrekt als een
lansstoot (net als in Diamonds) of als een juk om zijn nek. Van een prins en een partner
wordt de man een slaaf die op zijn rug over de vloer kruipt. In de
oorspronkelijk zwart-witcontekst mag dat een onthutsende boodschap heten. Maar
misschien heeft Agon helemaal geen boodschap.
Agon is een hondsmoeilijk ballet, niet alleen door de technische
eisen, maar ook omdat de muziek bijna niets meegeeft waar de dansers op kunnen
bouwen. Agon
haakt terug naar een tijd vóór de Romantiek en de uitdrukkingstaal is daaraan
aangepast. Ik heb niet veel volledig geslaagde uitvoeringen van dit ballet gezien,
al krijgt het wel altijd veel applaus. De grote verrassing van de avond was
Remi Wörtmeyer, de coming man in het gezelschap. Daarnaast was het een openbaring te
zien hoe Tsygankova, een danseres die we toch associëren met dramatische
rollen, in zo’n onderkoeld ballet excelleert. Het enige wat deze avond
teleurstelde, was dat het duurde tot de finale van Symphony in C, het laatste stuk, dat de derde
ster van het gezelschap, Jurgita Dronina, opkwam.
13 februari 2013
|