Van circusjongen naar heremiet
GEPLAATST: 2-5-2014
Ieder mens is een raadsel, zeker wanneer liefde en afhankelijkheid spelen
Het is
twee jaar geleden dat mijn moeder, 86 jaar oud, afscheid nam van het leven. Ze
was een vrouw met enorme charme en zij en ik hadden sterke intuïtieve band.
Maar ze was ook een groot vermijder. Net als ik. Pas nu ze er niet meer is kan
ik haar vragen stellen over de stappen die mijn leven hebben gevormd.
Ieder
mens is een raadsel, zeker als er liefde en afhankelijkheid spelen. In de zomer
dat ik elf jaar zou worden, vertrokken mijn moeder en ik uit het huis waar ik
was opgegroeid. We gingen samen op reis naar Zwitserland en daarna gingen we wonen op de
balletschool. Tegenover Boijmans, een plek die nu niet meer bestaat. Avontuur
in de grote stad.
Eerder
had ik een paar jaar les van haar gehad, iets wat ik elk kind kan afraden. Les
van je moeder. Toch stond ik vaak buiten de studio te luisteren
hoe ze telde. Ik wilde haar stem horen. Ze gaf elke dag les, maar de school bracht niets op, want er
waren veel leerlingen zonder geld.
Ik begin er niet over hoe ik werd verwaarloosd. De rector van mijn
school belde op om te vragen wanneer ik voor het laatst mijn haar had gekamd.
Iedereen die zin had om een pretentieus dromertje in elkaar te slaan, wist mij
te vinden. Mijn moeder keek de andere kant op.
Het was een gouden recept. Wat
moest ik doen om haar aandacht te krijgen? Ik stapte haar kamer binnen en las
voor uit mijn biologieboek. Alsof het een opera was. Een performance. Het was zaterdagmiddag en
haar kamer zat vol met leerlingen. Ze moesten erom lachen. Ik ging terug naar mijn
kamer.
Ik kan
me niet herinneren dat ik erbij was toen mijn moeder opnieuw trouwde. We
verhuisden naar Kralingen en voor het eerst in mijn leven kreeg ik een kamer
met een leuk uitzicht. Ik zeg wel dat ik uit Kralingen kom, maar ik
heb er nog geen vijf jaar gewoond. Ik had er mijn eerste seksuele ervaringen,
maar wat ik vooral ontdekte in die jaren was de eenzaamheid. De Plas was mijn vriend. ‘s Zomers
ging mijn moeder met haar nieuwe man op vakantie en daarbij hadden ze mij niet
nodig. Ik bleef thuis. Alleen. Overwinteringen op een onbewoond eiland. Daar kom ik vandaan.
Mijn
moeder was hertrouwd met een veel jongere man die zelf nog een kind was. Een
bazig kind dat mij zo snel mogelijk uit de weg wilde ruimen. Hij wilde zijn eigen kinderen. Ik had een
vriendinnetje met wie ik hele dagen door de stad liep. We kusten elkaar op elke hoek
van de straat. Het was ook een manier om elkaar het zwijgen op te leggen. We hadden zoveel te verbergen. Omdat het de jaren zeventig waren, vertelde iedereen me dat ik uit zo'n bevoorrecht nest kwam, want ik praatte netjes en had boeken om me heen.
Toen ik
uit huis ging wonen, kwam er lucht. Ik zocht mijn moeder op, of zij mij, en we
praatten over muziek en (later) ballet. Over mijn aspiraties. Melsjes, zoals ik het als driejarige noemde, meisjes, dat was altijd een onderwerp. Zij had de code ontworpen die ik moest ontcijferen. Ze kookte iets lekkers wanneer ik liefdesverdriet had, wat nogal eens
voorkwam, want ik was een in de steek gelaten moederskindje dat niet kon omgaan
met afhankelijkheid. We praatten nooit over wat er was
gebeurd. Dat was de nucleaire optie.
Mijn moeder komt
in al mijn romans voor, maar altijd anders dan ze was. Elke keer onderzocht ik een aspect van haar doen en laten en kruiste
haar met andere vrouwen die erbij pasten. Zij las mijn werk graag en gaf nooit commentaar.
Uiteindelijk kreeg ze gelijk. Het kwam allemaal goed. Ik ben precies geworden wie ik
had moeten zijn. Geboren op de trappen van het ziekenhuis, circusjongen op mijn twaalfde, heremiet op mijn vijftiende. In veel opzichten het evenbeeld van mijn moeder, alleen vind ik het niet zo makkelijk te geloven dat alles altijd goed komt. Altijd haastig en gulzig gebleven, ook gretig om uit haar blik te
raken, ver weg, in een land zonder leed waar niemand mij kende, en dat hoeft nu niet meer want
zij is er niet meer. Ik ben voorgoed onzichtbaar.
2 mei
2014
|