WEBLOG - BERICHT

Eén lang afscheid
GEPLAATST: 2-3-2016


Bij de verschijning van De onzichtbare vrouw


Eén boek is geen boek. Twee boeken is een half boek. Dat weet iedereen. Acht boeken, want De onzichtbare vrouw is mijn achtste titel, dat begint ergens op te lijken. En het vreemde is dat schrijven niet eenvoudiger wordt als je al meer dan twintig jaar fictie schrijft. Je weet steeds beter wat je niet moet doen. Maar wat je wel moet doen, daar is geen recept voor.

 

Toen ik begon aan De onzichtbare vrouw dacht ik dat het makkelijk zou zijn. Het materiaal had zich aangeboden. Dat had ik niet goed gezien. Wanneer je zo’n boek na drie jaar werk in handen krijgt, is het niet alleen een glanzend hebbeding. Het is een slagveld van roads not taken, een tapijt dat er aan de bovenkant mooi uitziet, maar keer het even om en je ziet een wirwar van knopen, klitten en losse draadjes. En geen lezer die het merkt.

 

Iedereen die in de literatuur thuis is weet waar het beeld van het tapijt vandaan komt. Ik heb geen idee of Harry Mulisch over vijftig jaar nog wordt gelezen. Ik heb geen idee of Harry Mulisch nu nog wordt gelezen. Maar wat zeker zal voortleven is zijn idee dat een verhaal zichzelf moet schrijven. Daarmee bedoelde hij niet dat een schrijver achterover kan leunen, en hij hoeft alleen maar op te schrijven wat het verhaal dicteert.

 

What If?


Hij had het over de aporie van het schrijven. Het avontuur. Je kiest een richting en daarmee gaan alle andere opties verloren. Ieder woord dat je schrijft trekt de vervolgwoorden aan, en het laat alle andere woorden achter, op de klim naar de top die elk boek is. Bovenaan, in de sneeuw, ken je alle woorden. Daarom kun je de laatste pagina’s blind schrijven.


Die aporie geldt ook in het leven. Je ontmoet een vrouw, ze wordt jouw vrouw. Je spreekt elkaars taal. Je had ook een ander kunnen ontmoeten. Dan had je een ander leven gehad.

 

What If? Daarover gaat De onzichtbare vrouw.


De onzichtbare vrouw is een liefdesgeschiedenis. Een bijzondere liefdesgeschiedenis, over een man en een vrouw die als tiener al verliefd op elkaar waren geweest. Veertig jaar later ontmoeten ze elkaar opnieuw.

 

De onzichtbare vrouw is een roman over tijd. De verteller, Rein, is in de vijftig. Een leeftijd als een tunnel, zoals hij het zelf ziet. Je rijdt er jong in en komt er oud uit. Dat moet tot elke prijs worden voorkomen, en hoe doe je dat beter dan door een u-bocht te maken en de eerste liefde uit je jeugd te hernemen?

 

Het westkustgevoel


Andere draad. De onzichtbare vrouw is een tale of two cities. De Haagse omgeving en San Francisco en alles wat eromheen zit. Twee steden aan de westkust, waar je de zon ziet ondergaan in het niets. Afscheidslicht. Als ik onder het tapijt kijk is De onzichtbare vrouw mijn roman over dat gevoel. Het westkustgevoel.

 

Zee. Afscheid. Voor mij zit er een Keltisch luchtje aan, ook via A. Roland Holst, van wie ik een titel heb geleend voor dit boek. Een andere grote naam uit het verleden wiens werk momenteel niet echt wordt stuk gelezen. Voor hem was de ondergaande zon een 'leeuw van oud licht.' Genoeg reden om zijn Een winter aan zee te lezen.

 

Maar ik denk ook aan Winnie de Pooh, dat mijn moeder mij voorlas, direct uit het Engels vertalend. Het einde staat in mijn geheugen gegrift, als ze naar de Enchanted Place gaan en Christopher Robinson zijn beer vertelt dat ze afscheid moeten nemen, want het leven gaat beginnen. Maar het voelt als het einde van het leven.


Melancholie alert

 

Afscheid is een taboe in De onzichtbare vrouw. Rein en zijn geliefde zitten vaak op vliegvelden waar een van hen een andere kant opgaat (het is een echte airportnovel). Maar hij vraagt haar om nooit afscheid te nemen of zelfs maar ‘goodbye’ te zeggen. Wat je het meest vreest, komt je uiteindelijk verslinden en De onzichtbare vrouw is eigenlijk één lang afscheid.

 

Er was eens een camerajournalist die zijn interview met mij inleidde met een ‘melancholiewaarschuwing’. Wat een leuk nieuw idee!  Je kunt de lezer niet genoeg beschermen met spoileralerts en veiligeidsstickers. Melancholie en levenslust zijn geen tegendelen. Ze voeden elkaar, zeker in De onzichtbare vrouw. Net zoals ironie geen koket spelletje is, maar een teken dat we het nooit zo kunnen zeggen als het is. We leven niet in woorden en juist dat stuk van het leven wil de literatuur laten zien.

 

En hier begint dan mijn afscheid van De onzichtbare vrouw, de roman die zich aanbood als makkelijk. Mijn hardstbevochten boek. Nu is het boek niet meer van mij alleen. Iedereen kan er nu bij.


4 februari 2016