Het sterke geslacht
GEPLAATST: 9-6-2018
Tenzij je een bekende nederlander bent, krijgt iedereen
die een boek schrijft dezelfde reactie. Wie denk je wel dat je bent? Het opvallende
van Het sterke geslacht is ik die
reacties niet alleen van vreemden kreeg, maar ook van binnen het vak. Het sterke geslacht was nog niet
verschenen of een journaliste belde op met de vraag waarom ik zo’n boek had
geschreven. Als man. Het antwoord was simpel. Omdat niemand anders het wilde schrijven,
tien jaar niet. En toch… een vrouwelijke collega met wie ik al twintig jaar
bevriend was, liet weten dat ze me ‘kritisch ging volgen,’ alsof ik op het punt
stond literaire winkeldiefstal te plegen. Mannelijke collega’s leken vooral
bezorgd te zijn over wat ik ging zeggen over Philip Roth en James Salter. Ik
liet toch wel iets van hen heel?
Het leek me allemaal een wonderlijke overschatting van
wat een enkel boek kan uitrichten. Of twee boeken, al wist ik toen nog niet dat
er op hetzelfde moment een zwaar ondertimmerd proefschrift zou verschijnen dat
precies hetzelfde zei. Literatuur van mannen en vrouwen wordt anders
beoordeeld. Vrouwen pogen, mannen winnen. We leven in een interessante tijden. We
kunnen vooruit, maar we willen niet. We willen liever terug naar vroeger. Zo
riepen twee columnisten hun publiek op om uit protest tegen MeToo naar de
nieuwe Woody Allen film te gaan. Alle mannen moesten die film gaan kijken. In
New York en de rest van Amerika draaien Allen-films allang niet meer in de
bioscoop, want mensen geloven het zolangzamerhand wel. Een andere mooie: in De
Volkskrant (waar anders?) schreef Sylvia Witteman dat ze het wel leuk vond als in
de trein een vreemde aan haar kont zat, geen probleem. Wie gelooft dat Witteman
ooit met de trein reist, mag zijn vinger
opsteken, maar het was kennelijk een belangrijk punt om te maken.
Waarom heb ik Het
sterke geslacht dan geschreven, als de kans klein is dat het de wereld zal
veranderen? Omdat ik zelf vooruit wil. Toen ik na Doeschka Meijsings overlijden
een lang stuk over haar werk schreef merkte ik wat een domme dingen er over
haar waren geschreven. Ik wilde dat graag voor mezelf rechtzetten. Een kwestie
van intellectuele hygiene. En zo ging ik verder met Margriet de Moor, over wie
de eerste tien, twintig jaar steeds werd geschreven dat haar proza zo
‘melodieus’ was, en niemand die uitlegde wat daarmee werd bedoeld. Of dat James
Salter ‘zo mooi over vrouwen schreef’, wat ongeveer in elke recensie werd
gezegd. Salter schrijft over mannen die alleen mooie vrouwen opmerken. Andere
vrouwen zijn onzichtbaar. Dat is wat anders dan ‘mooi over vrouwen schrijven.’
Daarmee zeg ik niet dat ik All That Is
een verkeerd boek vind. Het is alleen monumentaal verkeerd begrepen. Het sterke geslacht is ook een kritiek
op de kritiek zoals die is geworden.
Van begin tot eind heb ik zelden een boek met zoveel
plezier geschreven als Het sterke
geslacht. De opzet was heel simpel. Wat gebeurt er als we vrouwelijke
schrijvers met hetzelfde krediet, nee, ontzag tegemoet treden als we gewend
zijn te doen met mannen? Dan zien we wat een formidabele ambitie er uitgaat van
het werk van Maria Stahlie. Wat als we niet hoeven te wachten op een nieuwe
grote drie, want die hebben we al als we kijken naar Doeschka Meijsing, Mensje
van Keulen en Margriet de Moor? Wat als we nu eens naar mannen kijken op
dezelfde manier als we naar vrouwen kijken? Dan zien we dat veel gecanoniseerde
literatuur eigenlijk jongetjesliteratuur is. Er is verder niets tegen
jongetjesliteratuur, maar laten we het beestje gewoon bij de naam noemen. In
het verleden werden vrouwen vaak in een te klein vakje gestopt.
Daarnaast had ik nog een ander motief voor Het sterke geslacht. Als jongen ben ik
opgegroeid op mijn moeders balletschool. Vijftig jaar later kan ik nog steeds
de geur van de studio en de kleedkamers ruiken, waar ik na de lessen op zoek
ging naar de wonderlijke dingen die daar in mijn verbeelding gebeurden. Dat een
twaalfjarig jongetje gelooft in het mysterie van de vrouw lijkt me niet meer
dan normaal, maar iets daarvan is altijd overgebleven. Als het goed is begin je
altijd in een roman te lezen met de hoop dat je een onbekende wereld intreedt.
Voor mij is die kans ietsje groter bij een boek dat een vrouw heeft geschreven,
en ik meen dat dit ook zo is omdat het papier waarop vrouwen schrijven ietsje
blanker is. Hun traditie staat hun minder in de weg dan bij mannen. Het
avontuur begint.
|