J.M.A. Biesheuvel 1939 - 2020
GEPLAATST: 5-8-2020
Het
gebeurt soms wanneer een auteur overlijdt. Hij wordt herdacht als een oude man
of vrouw die nooit jong is geweest, want niemand kan zich nog herinneren hoe
hij of zij de literatuur instormde. In de retrospectieven bij het overlijden
van J.M.A. Biesheuvel ontbrak hoe goed en gretig hij aansloot bij een
reactionaire trend van de vroege jaren zeventig. Bijna vijftig jaar later lees
je dat nauwelijks nog aan zijn werk af, ook omdat we nauwelijks nog weten waar hij zich tegen afzette.
Uitgever Theo Sontrop, toen bij
Meulenhoff, en Gerrit Komrij (die de eerste, invloedrijke recensie van
Biesheuvels In de bovenkooi schreef)
waren daar stuwende krachten in wat soms de Neo-Romantiek werd genoemd, en
Biesheuvel paste daar perfect bij. Je kunt Biesheuvels werk zien als een manier
om zijn angsten over de roerige wereld van na 1960 te bezweren. Waar mensen
weer 'een boertje' of 'een matroos' waren, geen gezeur. Veilige
standenmaatschappij.
Sociale mobiliteit
De
ironie was dat Biesheuvel zelf ook profiteerde van de sociale mobiliteit van na
de oorlog. Eén verhaal in die eerste bundel vertelt hoe gymnasiasten neerkeken
op gewone mensen, maar Biesheuvel was zelf een vreemde eend in de bijt van het
jaren-vijftig gymnasium. Zijn vader was een kantoorklerk. Daarom heeft hij zijn
hele leven dat beeld van een corporale student uit het jaar 1960 gecultiveerd,
met blauwe blazer en onduidelijke clubdas en later de ribfluwelen broek die
VVD-ers in ruste dragen. Juist omdat hij eigenlijk niet thuishoorde in dat
veilige rechtse milieu had die port-en-sigaren-act iets heel fanatieks, een
nieuwe bladzij uit Klikspaans Studenten-Typen.
Biesheuvels
ontzag voor gezag (hoogleraar = God) was best provocatief in de vroege jaren
zeventig, kort na de bezettingen op de universiteiten. Maar ook een beetje
zielig. Ik denk dat niemand het nu nog zo leest, maar zijn hang naar de
restauratie van gezag en structuur was één reden, naast de geweldige energieke
stijl, dat zijn eerste titels zo'n aandacht trokken. Tegelijk met F.B. Hotz (ook een Sontrop-auteur) schreef Biesheuvel onovertroffen verhalen, zoals er sindsdien nooit meer zijn geschreven. Deel van de energie kwam uit zijn behoefte gehoord te worden, hij was (anders dan Hotz) absoluut een auteur die beroemd wilde zijn. Maar zijn werk leverde onderhuids
ook kritiek op de maatschappelijke ontwikkelingen.
Van het Reve
Daarbij moet worden aangetekend
dat Biesheuvel zelf ongeveer garant stond voor verstoring van structuur. Als
rechtenstudent liep hij voor zijn bijvak colleges Russisch, maar hij onderbrak
Karel van het Reve, de toenmalige hoogleraar, constant omdat hij het graag over zichzelf wilde hebben. Een
literaire avond met Biesheuvel op het programma werd geheid een chaos, omdat
hij niet op zijn beurt kon wachten.Het probleem was ook dat hij vaak de ster van de avond was en dus aan het eind was geprogrammeerd. Dat is een hele zit.
In
de jaren tachtig haalde de tijd hem in, en liep Leiden over van precies dat
type onzekere student, roomser dan de paus in corps-gedrag. Aan de andere kant
waren er ook veel aspirant-schrijvers (ik runde een tijdschriftje toen) die
dachten dat je een beetje psychotisch gedrag moest hebben om erbij te horen, al
deed je maar alsof, best vermoeiend. Biesheuvel had school gemaakt.
Boekenbal
Zo
werd hij gaandeweg een parodie van zichzelf. Op het Boekenbal 1980 stond de
schrijver op het toneel, hij had toen nog een prachtige kop met haar. Biesheuvel
speelde viool, hij zong, het publiek was enthousiast. Je kreeg het angstige gevoel
dat iemand hem maar een touw had hoeven aan te reiken om eens te laten zien hoe
je jezelf ophing en Biesheuvel had het gedaan, voor nog meer applaus.
Tientallen
jaren werd hem steeds weer gevraagd hetzelfde kunstje te doen. Sentimenteel
doen, sigaren roken, hard zingen en altijd weer datzelfde verhaal over zijn
symbiotische relatie met Eva, voorgesteld als de ideale liefde, terwijl het ook
een knellende kooi was. Na Eva’s dood werd Biesheuvel de nationale zielepoot, geen
rol waarop je zit te wachten, maar het was aandacht. Die behoefte bleef. Ik herinner me een
Volkskrant-interview van na het overlijden van Eva, waaruit je kon opmaken dat
Biesheuvel eigenlijk geen boodschap meer had aan bezoek, tenzij het bekende
namen waren. Hij had de ladder weggehaald.
|